Nagelaten brieven

Brief no. 173 Aan C.P. Tiele

Datum: 28 juli 1859

ubl

Lieve Vriend,

Opgewektheid en tijd hebben mij de laatste weken ontbroken, om naar mijn belofte iets te schrijven voor Uwe ‘Teekenen’. t'Is lang niet fleurig in mijn huis. Mijn lieve vrouw, die de eerste dagen na haar bevalling zoo wel was, sukkelt nu sedert negen weken en is zwak en blijft zwak. Na den doop van ons kindjen is zij niet meer uit geweest. En al wat zij gebruikt, helpt haar niet. t'Is nu weêr elken dag koorts en hoesten! Gij zult dus begrijpen, dat ik wel zorgen heb. Aanst. week - ten minste zoo is het plan - gaan wij nu de buitenlucht beproeven. Ik zal blij zijn, als zij maar eenmaal te Bloemendaal is - schoon ik mij volstrekt geen illusies maak dat het buiten-zijn spoedig baten zal. -

Hebt gij reeds het een en ander voor onzen Christelijken? Ik heb gezorgd en zal zorgen voor de vaerzen - ook voor een paar prozastukken. Ik schreef Kruseman dezer dagen om proefjens van de plaatjens, want Estella Hertzveld - een lief poëtisch ‘schwankend’ Jodinnetjen zal voor mij een vaers maken bij den kleine Samuel ‘Spreek Heer!’ enz. -

Schrijf mij van 2 - 30 Augustus te Bloemendaal, zoo Gij mij wat te zeggen of te zenden hebt. Gaarne zou ik nog eens te Rotterdam gekomen zijn - maar ik ga niet graag van huis.

Bij dezen zend ik Hoekstra's Godsdienst en Kunst^1. maar terug. Ik zal er toch vooreerst niet toe kunnen komen, naar aanleiding daarvan een goed stuk te schrijven.

1. Zie brief no. 168, 26 mei 1859.

[p. 143]

De twee andere boekjens, die ik nog heb, houd ik maar. Die hebben geen haast. Bij tijd en wijle schrijf ik er wel eens een klein aankondigingetjen van. - Doe Uw best voor den Christelijke - ik kan deze keer misschien niet zooveel doen als anders. Groet de Uwe en geloof mij,

Truly Yours,

P.A. de G.

P.S. Ik las met genot Uw laatste artikelen in de
Teekenen - en niet alleen ik zeker! - Adio.