Nagelaten brieven

[p. 141]

Brief no. 171 Aan G.J. de Clercq

Datum: 3 juni 1859

uba

Vrijdag-avond

Beste Gideon,

dank voor Uw weldoend briefjen - dank ook Hubrecht zoo gij hem ziet. Hier gaat ‘God zij geloofd’, alles naar wensch met de Moeder en haar Zoon. Peter Adriaan zal hij heeten. Uw bezoek Zondag zal uitermate zeer mijn ziel verheugen. Kom bijv. 's midd. tusschen 12 - en 4. of anders s'avonds. Ik preêk 's morgens - een klein preêkjen, want ik wou niemand voor mij laten optreden daar de pas gekomen Dominé den tweeden Dominé^1. in de groote kerk bevestigt - en het dus een naar beurtjen is, voor een vreemde.

t'Is anders wel wat heel druk na die dagen van zoo groote spanning. Reeds Zondag nacht was de accoucheur hier, Maandag ochtend telegrafeerden wij de Moeder - en het bleef nog uitstel en tobben tot Woensdag nacht - en toen weer tot Donderdag half zeven. Ook was de brave vrouw gisteren zoo àf, dat zij gedurig met brandwijn versta wel dat zij dien róok en niet drónk moest worden bijgehouden. Maar heden is 't heerlijk. Mijn jongen heeft al ettelijke malen gezogen, dat het een lust is. Hij lijkt op Anni en is zeer gezond - naar de profetie van de Baker en de Lúren! Op het oogenblik is hij verbazend lallig en schreeuwt dat ik niet werken kan. Ik zal maar gaan slapen. Hoe beklaag ik Uw lieve Anna met haar tic! Die arme vrouwtjens hebben toch veel te lijden om den wille van ons en hare kinderen! Iemand heeft mij laatst gezegd: Als de vrouw en de man, om beurten moesten bevallen - kwamen daar in een gezin nooit meer dan twee kinderen! Ik heb Jetjen verteld van Uw ‘extra-kneepjen’. Ze zei: ik woû dat hij maar eens eventjes zoo'n kneepjen voelde - dan zou hij niet meer spreken van zijn extra kneepjens! -

Ik heb voor mijn jongen al verschillende dwaze kadeautjens gekregen, een trommel, een fluit, een ratel, een cigarenpijpjen een blaauw kieltjen met een trein en een zilveren kroes - die laatste van Mevr. Heyting^2. - maar ik ga naar bed - adio.

Morgen schrijf ik hier bij hoe ons Jetjen sliep -

Rustige nacht. Jetjen is heel wel.

Uw zeer liefh.

P.A. de G.

1. Hendrik de Veer, beroepen van Wormerveer naar Delft 22 mei 1859.

2. Mevrouw D. Heyting-Rouffair. Verhuisde in 1859 naar Leiden. Ze had vijf kinderen. Nadere gegevens ontbreken.