Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 136]
| |
Brief no. 164 Aan C.P. TieleDatum: 29 april 1859 ubl
Lieve Vriend, ofschoon de Thesen van dien aart zijn dat ze iemand weg zouden jagen - ben ik toch gedetermineerd Dingsdag ten Uwent te komen. Ik hoop dat het colloquium wat minder stijf en deftig en langdradig zal wezen dan de vorige keer. Sedert onheugelijken tijd was ik niet te Rotterdam, schoon ik de vrienden wel bij mij zag. Maar Gij koomt nooit. Ik lees met belangstelling Uwe artikelenGa naar eind1. over de Brieven van Reinout en Leonard: Eerst Reinout en nu Leonard!
En wie zal 't dan weêr wezen?
Ik hoop een Man voor Machtelds hart;
Die zal haar wel genezen
Van 't schrijven en van 't lezen!
Al die theologie en kritiek zich draaiende rond een jong meisjen - vind ik toch nog al wonderlijk. t'Is in den grond echt-hollandsch! Maar ik zie U Dingsdag, hope ik, en schrijf dus niet meer. Hebt Ge al eens aan den Christelijken gedacht? of vraagt ge steeds en ziet uit naar ‘Teekenen’? Groet de Uwe en geloof mij. Uw liefh. P.A. de G.
Delft
Ik heb gisteren en vandaag aangezichtspijn gehad - doch ben nu beter en hoop dat het niet terug zal komen! |
|