Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 129]
| |
briefjen met een gemengd gevoel van vreugde en - spijt, spijt, omdat ik niet tegenwoordig heb mogen zijn, bij al dat goede. Dit neemt niet weg, dat ik U met een ‘vol komen’ hart geluk wensch, op Uw plaats, in Uw huis, in Uwe betrekking - en er voorts met mijn deftigen kollega Cohen Stuart bij voege ‘B.B. het ga U wèl, verder, op Uw weg en in Uw Werk!’ Ik ben meer dan verlangend om die pastorie eens te zien, die zoo lijken moet op mijn oude huis, aan den Cingel; en - U beiden daarin. Dat spreekt van zelf. De beste Moeder gaf mij in haar verjaardagbrief een zeer uitvoerige beschrijving van Uwe Nieuwveensche Inrichting. Dien had Zondag door de mist - veel gemist van het dorpsgezicht. Zoo schreef zij - doch niet met die laffe woordspeling; - die wellicht door zeker iemandGa naar eind1. verleden Zondag zal gedebiteerd zijn. Heb ik 't geraden - of niet? - Laat mij U thans nog eenmaal zeggen dat het mij innig leed heeft gedaan dat uwe Intrede juist moest samenvallen met mijne Intrede - in een nieuw levensjaar; - dat ik wel gewenscht had dat Uw boêltjen was vastgevroren in den Amstel ('t heeft niet veel gescheeld!) en gij nog een week hadt moeten uitstellen; - en laat mij dan van de teleurstelling, die ik ondervonden heb niet meer spreken. - Het gaat ons en de onsjes goed. Zondag hebben wij ‘gesmuld’ spiritueel en fyziek. Gideon en Hubrecht dineerden bij ons. Pierson kon niet komen, wegens de ernstige ongesteldheid van Lina. Dat was een treurige schaduw op ons feest. Gij weet toch dat zij koortsen heeft, die maar niet wijken willen? 't Blijft, helaas, al hetzelfde, volgens het bulletijntjen dat ik van morgen kreeg. - Dezer dagen denk ik eens te gaan kijken of Uw Moeder Starck weêr geheel hersteld is. Dat was ook een treurig ‘tusschen-beide-kommertjen’ als men zegt of - niet zegt. Ik hope spoedig eens te komen - in December zelfs. Schrijf mij maar eens wanneer Gij 't liefst zoudt hebben, dat ik eens een beurtje voor U vervulde. Dan zullen wij zien, of wij 't schikken kunnen. Bijv. tweede Kerstdag, D.V.? Als ‘de Edele’Ga naar eind2. het dan maar hebben wil. - Was 't van daag ook niet prachtig te Nieuwveen? Ik heb niets gedaan dan gejubeld ‘Witte, Witte Winterdag!’ Wat zijt ge magnifiek! t'Is waarlijk nog mooier dan een Lente Morgen. Moge onze winterdag, onze oude dag, ook eens zoo schoon en liefelijk zijn! Dit is nu iets sentimenteels; maar toch iets zeer begeerlijks ook. Ten minste, ik voor mij wensch, dat als mijn hairen eens wit gerijpt of besneeuwd zijn - ik er even vrolijk en rayonnant uit moge zien, als deze schitterende winterdag! En datzelfde wensch ik U toe, o blonde Jeugd! Broeder E, wilt ge nog een goeden raad van mij hebben! Maak dan van de Gnoscis van Hase Uw dagelijksche lektuur. Zoo blijft ge op de hoogte der Wetenschap. Want al wat ze tegenwoordig schrijven en vertellen - staat dáár al in. Dat ontdek ik hoe langer zoo meer. Groet die bij U zijn. Deze brief is ook in naam van mijn Jetjen, die U zegen wenscht en groet 1000 maal! Ik geef U beiden een handdruk en ben
Uw hartelijk liefh. Br. P. vliegend! - |