Nagelaten brieven

[p. 128]

Brief no. 154 Aan C.P. Tiele

Datum: 22 november 1858

ubl

D. 22 Nov. 58

P.S. Onze Kerkeraad zal de ‘Teekenen’^1. ook wel nemen, denk ik.

Lieve Vriend,

De reden, dat ik nog volstrekt geen werk heb gemaakt van Hases^2. geistliches Schauspiel is - dat ik het boek toch niet heb, gelijk ik dacht t'is geloof ik buiten gebleven. Is er eenige haast bij - zend het dan maar aan Huet, anders koom ik het wel eens bij U halen, ligt de volgende week.

Dat bundeltjen van Gouverneur^3. zal ik gaarne, magna cum laude, voor U aankondigen. t'is uitnemend. Omtrent die gezangen - ben ik het nog niet met mij zelf eens.

Welk een dwaas en naar stuk van den braven Huet over Dr. Egeling Ge hadt [daar] waarlijk geen hoofdartikel van moeten maken. Die Jona koomt er al heel wonderlijk in. Dat doorslaan. Uw opstel^4. over Lessing is het beste - wat ik ooit van U las. Daar hebt ge eer van! Zoo zeggen velen met mij.

Ik wou dat ik eens met u kon komen praten. Men zegt dat veel geld heel pleizierig is, maar ook veel zorg en omhaal geeft. t' Is met je vrienden juist zoó. Groet de Uwe en geloof mij

truly Yours

P.A. de G.

1. Teekenen des Tijds, Weekblad aan de belangen der Godsdienst gewijd. Onder redactie van C.P. Tiele. C.W. Draaier, Rotterdam.

2. Karl August von Hase (1800-90), theoloog, kerkhistoricus en hoogleraar te Jena. Das Geistliche Schauspiel verscheen in 1858.

3. Herdruk van het werk van J.J.A. Gouverneur Het Fabeltjesboek (1837), dat nu als titel draagt: Versjes voor jonge kinderen, getrokken uit de door J.J.G. uitgegeven Fabelboekjes en met enkele vermeerderd. Groningen, 1858.

4. Betreft: Lessing en het Christendom. Eene Bladzijde uit de Geschiedenis der Godsdienst. Chr. Volksalm., 1859, p. 7-38.