Nagelaten brieven

Brief no. 152 Aan Henriette Bodel Bienfait

Datum: 25 oktober 1858

gad

Zondag-middag.

Lieve Zuster, Als Uw moeder^1. het goed vindt komen wij - Jetjen en ik -

1. Echtgenote van Dr Starck, die geraadpleegd werd bij de ziekte van Henriette de Genestet. Zie biografische aantekeningen.

[p. 127]

morgen eten. Wij gaan ten half vier-van hier. De Vrouw zal eerst presideeren over het diné van ons kroost. Gij moet mij in 's Hemelsnaam. Morgen avond niet allen naar mijn bijdragen komen luisteren, want dat is waarachtig niet de moeite waard. Anders is het vroeg genoeg als gij om ¼ over negen zoo wat koomt. Ik lees het Haantjen^2.. Uw brave man heeft van morgen een mooie wandeling gemaakt. Woerman^3. heeft mij verzocht U, of liever E, te zeggen dat hij nog niets ontfangen heeft.

In de zoete-hope morgen ten half vijf bij U en de Uwen welkom te zijn ben ik

Uw zeer liefh. Br.
P.

Adres:
Mevrouw Bodel Bienfait-Starck
Ten huize van den Weled. Heer Dr. Starck.
Amsterdamsche Veerkade
's Gravenhage.

2. Het gedicht ‘Het haantje van den toren’ werd voor het letterkundig genootschap ‘Oefening kweekt Kennis’ door De Genestet voorgelezen.

3. Volgens brief no. 59 d.d. 18 okt. 1854 is Woerman een mede-predikant van De Genestet.