Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermdBrief no. 119 Aan C.P. TieleDatum: 9 maart 1857 ubl
Lieve Vriend,
Toen wij elkander het laatst te Rotterdam zagen, hebt ge mij gezegd, dat indien het noodig was, ik nog maar eens bij U aankloppen moest, om U den 12 den Maart Uwen vrijbeurt te ontrooven. Het is thans noodig. Sinds negen dagen ben ik hier. Dat zijn dagen van droefheid en rouwe geweest. Een zware slag heeft onze familie getroffen, door het heengaan eener lieve ZusterGa naar eind1., die wij allen om 't zeerst beminden; ik niet het minst. Mijn plan was geweest aanst. Zondag naar Delft te gaan om te preêken. Maar ik heb thans hier ook zorgen en plichten te vervullen. Mijn plaats is bij mijn armen BroederGa naar eind2., die eene vrouw beweent, gelijk er niet vele zijn - en nu zóo alleen staat, met twee wiege kinderenGa naar eind3. - de Moeder stierf in 't kraambed. Hij is bijzonder aan mij gehecht en ik wil hem dezer dagen, zooveel mogelijk, geven wat ik te geven heb. Daarom: wilt en kunt Gij aanst. Zondag des morgens 10 uur voor mij optreden? Indien Gij kunt, zult gij 't wel doen, dat wete ik. Groet de Uwe van mij. Andwoord mij spoedig, adres, bij Mevrouw Bienfait, Keizersgracht te Amsterdam. Als ik weer te Delft ben, ziet Ge mij, welhaast hope ik eens bij U. Geloof mij, oprecht en van harte, Uw liefh. br.
P.A. de Genestet |