Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 39]
| |
schreven heb, om U te melden dat ik preêkte. ‘Dat hing toch van U-zelf af’ - zult gij antwoorden. Ja maar - luister. Vooreerst dacht ik half en half, dat ge misschien wel ‘uit Uw eigen’ - als men zegt zoudt komen - en dan waart gij welkom geweest. Daaròp evenwel heb ik het laten ‘aankòmen’ - omdat ik zo onpleizierig mij voelde, dat ik niet wist of ik wel preêken zou - ja Zondag morgen ten 9 ure nog denken moest ‘het zal niet gaan’. Ik was ten eenemale onwèl. Sedert mijn terugkomst uit Amst. sukkel ik met kiespijn en dat werkt schrikkelijk op mijn gantsch gestel. Intusschen is het wèl gegaan en heb ik mij weder gezond gepreêkt. Daarom zeg ik nu: Het spijt mij dat ik U niet geschreven heb - want Gij mocht wel beginnen te denken, dat ik bang ben een hoorder, zoo fijn en schrander, als Gij - alsof ik U niet had leeren kennen, ook juist in Uw ‘humaniteit’ - Laat mij U nog eens danken voor Uw PaschierGa naar eind1.. Het boek heeft mij uitnemend geamuseerd en tevens - veel geleerd. Ik gebruik het woord ‘geamuseerd’ nog vaak in een edeler zin. Het kon wel zijn dat ik den wakkeren geestigen PaschierGa naar eind2. ook nog eens herdacht, op mijne wijze. Dat toneeltjen op het ijs te ter Gouw - waar hij zegenend wegrijdt in de sledeGa naar eind3. - is mij niet uit het geheugen. Daar is ‘humor en poëzij’ in. Ach, waarom heb ik zoo weinig tijd.! Uw stuk over ‘Albertine Kehrer’Ga naar eind4. stel ik op hoogen prijs en verlang naar het vervolg. Vergun mij U vrijmoedig te zeggen dat er éene expressie in is, die mij zeer heeft gehinderd en die ik mij, ook van U, niet begrijpen kan. Dit moet mij van 't hart om U, overigens, oprecht te kunnen zeggen, dat ik 't heel mooi en intressant en waar vinde. Als wij elkander eens zien spreken wij er wel nader over. Wanneer? Ja dat weet ik nu niet recht. Aanst. Zondag krijgen wij familiebezoek: anders zou ik U graag hebben. Laat ons afspreken, dat ik U zoo spoedig mogelijk, schrijven zal. Maar als Ge voor dien tijd, nog misschien mijn stad passeert - kom tot ons en schenk mij een uur of twee. Vergeef mijn gekrabbel - ik heb U geschreven, omdat ik niet woû uitstellen, maar ik had geen tien minuten tijd - want men wacht mij, Liefhebbend,
de Uwe P.A. de G. Woensdag 8 febr. |
|