Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 16]
| |
't begin van de weke, eer ik tot mijn lief maar druk werk terugkeere U en mijner belofte aan U gedenke. Er zou anders licht weinig van komen, want dezer dagen loopt het met allerlei bezigheden en ontelbre visites, vrijwel over de hand. Uw brief heeft mij - als mijn vrouwtjen U geschreven zal hebben - al zijn de berichten over de overkomst nog niet zoó als wij ze wenschten, uitnemend veel genoegen gedaan. Wij blijven de oude intimi. Dat Gij Anna het hemelsch zoet ‘Geheimpjen’ hebt medegedeeld vind ik zoo natuurlijk, als goed. Dat Gij Uw troost met de gedachte dat levenslust ook wel eens wezen mag,
Kaerel! mijn Vriend - die lange wacht en smacht, maar hoopt en waakt er bij - krijgt dikwijls zooveel zegen te meer - en zegt dan terugziende op 't verleden: t'Is alles wel geweest. Laat Uw lichtpuntjens, Uw sterretjens vaak dwaallichtjens geweest zijn en nog wel een poosjen blijven - waak en wacht! op eenmaal rijst de zon! Misschien uit een gantsch anderen hoek - dan van waar Gij licht meendet te zien. Dat Ge vaak aan mijner weleer denkt kan ik voelen: dat was wel een van je ingewikkeldste geschiedenissen - hopeloos verward tussenbeide en toch, hoe zacht hoe kalm, hoe wijs heeft een hooger Hand er het draadjen van ons lot uit gesponnen, zoodat we nu vragen: hoe is 't mogelijk? of liever zoodat we nu, in hoogheerlijken zin, door ondervindinge weten: alle dingen zijn mogelijk. Onze lieve logé is gisteren morgen vertrokken.
Donderdag Middag 2 uur. [23-12-1852]
Lieve Vriend, tot zoover was ik Maandag gekomen. Sinds heb ik geen oogenblikjen verpozing gehad dan na 't eten, als wanneer ik mij graag ‘aan vrouw en kinderen’ wijde. 't Leven gaat druk, maar goed. Adriaan en Gooske komen bij ons. Ik ben er kinderlijk blij om. 'k Zal hun veel te vertellen hebben - waarvan ook gij wel zult vernemen. Hebt Gij al gehoord van de overrompeling der kerk op verl. Zondag avond? en van de plannen tot verbouwing - waartoe een rijk lid mijner gemeente, het geld heeft aangeboden dien avond - zelf onder de preêk? Weet Ge waar ik het meest voor dank dezer dagen? Dat ik burgerliên bij me krijg, die me zeggen: domenee U spreekt zoó tot ons hart en daarom komen we bij U, in de kerk. Er zijn hier veel afgescheidenenGa naar eind1.. Ik geloof minder om de dogmatiek - dan wel juist om die reden, dat er niet genoeg keer als ze zeggen juist tot hun hart ‘op de man af’ gesproken wordt. Daar is er éen 5 jaar lang afgescheiden geweest, die op den avond van de intreêGa naar eind2. bij ons in de kerk is geweest - sinds koomt hij trouw terug en zingt dapper GezangenGa naar eind3. meê. Aardig hé - zoo als ik dit woordeken gebruik, - niet waar? Ik kathechiseer met 2 uitnemend knappe jongens, één van 20, een van 13. elk à part. de laatste een goed uur, de eerste een uur of drie in de week. - Ik verlang razend U te zien. Op Oudejaarsavond hope ik over te komen - maar 'k moet den volgenden dag weer weg om Zondags te preêken. En dan krijg ik wel wat rust. Groet ze. Gerrit moet van dit jaar nog maar niet komen - liefst zag ik hem eens als ik eens goed vrij had. Mijn Zegenbede over Anna en U! farewell. IN ‘krimineele’ vlucht.
t.t. P. |
|