Het triumph-hofjen Iesu Christi ende Marie
(1633)–Pieter van Gelre– Auteursrechtvrij
[pagina 49]
| |
[pagina 50]
| |
3.
Heere mijn hert dat wort weemoedich
Nu dat ick u dus dichte by,
Aenschouwen mach, mismaeckt en bloedich,
Sonder een plaets te wesen vry.
4.
Wie sal de scherpe doorne Croone
Afdoen van u door-wonde hooft,
Sal dat niet doen Zeb'dei Sone
Of is hy al te afgheslooft.
5.
Hy heeft te veel met uwe Moeder
Bedruckt ghesworven heen en weer,
Ghelijck als een oprechten Broede,
en trouwen Dienaer van sijn heer.
6.
Wy sullen die de sterckste laten
Soo soet afnemen als hy kan,
En u dan legghen in Lijnwaten
Fijn doeck als toekomt sulcken man.
7.
Doch Nicodeem' wil u eerst salven
Met dat hy brocht heeft uyt de stadt,
En magdalena noch behalven,
Maeckt u noch eens met reanen nat.
8.
Rust u nu onsen Salichmaker,
Rust u doorwonde doode lijck
Rust u oprechte minne-blaecker,
Want onse ziele maeckt ghy rijck.
|
|