Ongeziene blikken. Nabeschouwingen bij de Geschiedenis van de Nederlandse literatuur
(2017)–Arie-Jan Gelderblom, Anne Marie Musschoot– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 21]
| ||||||||
[pagina 23]
| ||||||||
En dan het tweede titelwoord: de ‘Nederlandse’ literatuur. Op het Europese continent spelen bovengenoemde overwegingen van mondiaal ingestelde Angelsaksische theoretici weliswaar een kleinere rol, maar een snelle blik op de kaart leert dat Europese taalgebieden en dus hun literaturen niet zelden de grenzen van één nationale staat overschrijden. Dat geldt voor onder meer het Hongaars, het Italiaans, het Frans en het Duits. Frans, Portugees en Spaans worden gesproken op meerdere continenten. Het Nederlands houdt hen in Zuid-Amerika gezelschap: het is de officiële taal van Nederland en België, maar ook van Suriname en enkele Antilliaanse eilanden. Het was in het verleden bovendien de cultuurtaal in gebieden die nu in Frankrijk en Duitsland liggen. Een Nederlandse literatuurgeschiedenis zal aan deze grensoverschrijdende verscheidenheid recht moeten doen, en zich niet meer - ten dienste van een nationaal getint discours - kunnen oriënteren op staatkundige grenzen. Ze zal daarom moeten uitgaan van het medium: ze behandelt literatuur geschreven in de Nederlandse taal. Dit impliceert dan ook dat de literatuur van Nederland en van het noordelijke gedeelte van België als één geheel wordt gezien. Het is natuurlijk het intrappen van een open deur om te stellen dat in Nederland en Vlaanderen dezelfde taal wordt gesproken (met variaties weliswaar) en dat alle sprekers van hetzelfde Nederlands dus eenzelfde Nederlandstalige literatuur lezen. Hoezeer sommigen er ook voor pleiten om vooral de verschillen te beklemtonen (want regionale verschillen zijn er wel degelijk in het geheel van de Nederlanden), toch wordt de literatuur van Noord en Zuid samen, of beter ‘gecombineerd’ behandeld in de gnl, ook al omdat dit in een volledig overzicht nu eenmaal niet anders kan. Voor enkele delen van de geschiedenis, met name die van de zeventiende, van de achttiende en van de negentiende eeuw, is het wel noodzakelijk erop te wijzen dat de politieke | ||||||||
[pagina 24]
| ||||||||
geschiedenis grenzen heeft aangebracht die sporen nalieten in de culturele en literaire geschiedenis. Maar de aldus ontstane grenzen en verschillen bleken dan weer inspirerend bij het structureren van het verhaal. Dat de achttiende eeuw bij dat alles een uitzondering vormde, wordt hierna nog toegelicht. Voor de gnl is het uitgangspunt van ‘literatuur geschreven in de Nederlandse taal’ vruchtbaar geweest, maar het verdiende nadere uitwerking. Nadere beperking ook. In de praktijk is het criterium bij de keuze van het materiaal geweest: geschreven in het Nederlands, dat wil zeggen de Nederlandse taal als medium voor literaire systemen in het Nederlands sprekende deel van Europa. Het betekende dat er geen speciale aandacht zou worden geschonken aan verwante, maar verschillend functionerende literaire systemen buiten én binnen het taalgebied, zoals
Voor al deze onderwerpen geldt dat ze in de gnl alleen ter sprake komen als er nauwe aanraking bestaat met de dominante literaire systemen binnen het taalgebied. De meeste hier genoemde terreinen beschikken overigens over specifieke, eigen literatuurgeschiedenissen en eigen tradities van wetenschappelijke bestudering. |
|