Tegen de lamp lopen
Als wij ons in enigerlei vorm met het kwaad inlaten, lopen wij soms tegen de lamp. Wij worden gesnapt. Iets dat geheim had moeten blijven, komt uit.
Nu kun je deze uitdrukking letterlijk opvatten. Tegen een lamp oplopen is onaangenaam; het kan pijn doen. Bovendien was het vroeger, in de tijd van de petroleumlamp, ook erg gevaarlijk in verband met brand.
Er zijn ook goede argumenten om de uitdrukking ‘tegen de lamp lopen’ terug te voeren tot het Bargoens. In de dieventaal wordt een politieagent, met zijn vele blinkende knopen en vroeger ook nog voorzien van een koperen helm, een ‘lamp’ genoemd. Wie op straat onverhoeds tegen zo'n lamp opliep, was er gloeiend bij. Nette mensen liepen gewoon tegen een politieagent op en zeiden ‘pardon’, maar dieven en dergelijk volk, die oom agent ‘lamp’ noemden, die riepen het onheil bijna als vanzelf over zich af.
Ook in het Duits spreekt men van ‘der Lampe’ voor een agent, en in het Frans - en ook hier in de taal der onmaatschappelijken, het ‘argot’ - noemt men hem een ‘lampion’ of een ‘bec de gaz’. Denk daarbij dan ook nog aan het in ons land via de joodse cultuur geïntroduceerde woord ‘lamdân’, dat smeris betekent. Onder militairen is de uitdrukking ‘aan de lamp’ of ‘aan de pan likken’ gebruikelijk. Dit betekent: zich schuldig maken aan een overtreding waarvoor men gestraft zal worden, waarbij de brandende lamp of de gloeiende pan de straf symboliseert.