Naar wens
‘Heeft het naar wens gesmaakt?’ vroeg het meisje in het restaurant nadat wij de maaltijd hadden beëindigd.
En inderdaad: geheel naar wens. Want die dag had ik toevallig trek gehad in een chateaubriand die smaakte naar gebakken hond met onverwoestbaar harde korstjes.
Hoe moeilijk is het smaken te omschrijven. Want wat ik sprekend op gebakken hond vind lijken, karakteriseert een ander als overjarig zeeleeuwenvlees. Smaken verschillen niet alleen figuurlijk maar ook letterlijk. Als ik vroeger wijn dronk, vond ik hem zuur of gewoon lekker. Maar een wijnkenner heeft daaraan niet genoeg. Een Bordeaux-wijn is misschien even lekker als een Bourgogne, maar ze smaken anders. En als je een goede, of zoals dat heet ‘mooie’ Bourgogne voor een akelig hoge prijs wilt verkopen, moet je hem zodanig omschrijven dat wijnkenners (of wijnsnobs) bij het lezen van die beschrijving denken: deze wijn is beter dan andere. Deze is zo mooi, dat lees je gewoon al uit de beschrijving. Mij loopt het water al in de mond wanneer ik lees dat een bepaalde wijn ‘veel fruit’ heeft, ‘met een fluwelige, elegante smaak’.
Een elegante smaak? Hoe proeft dat ook alweer precies?
‘Veel fruit’ kan ik zo langzamerhand wel thuisbrengen en volgens het voortreffelijke en vermaarde boek Wijnproeven door Michael Broadbent moet ik onder ‘fluwelig’ een woord met ‘tastbetekenis’ verstaan, ‘verwant aan zijdeachtig en glad, maar weelderiger’.
Het wordt nog een hele toer voor mijn keel om dat te leren herkennen.
Toch is het onloochenbaar dat veelvuldig proeven van verschillende wijnen in diverse prijsklassen het onderscheidingsvermogen snel doet toenemen. Maar leg toch