Baliekluiver
Er zijn woorden die onmiddellijk iets bij je oproepen, zonder dat je weet wat ze betekenen. Voor mij is ‘baliekluiver’ zo'n woord.
Je ziet het voor je zonder dat je weet wat je voor je ziet. Gek is dat eigenlijk.
Een baliekluiver noemen wij een man die niets uitvoert. ‘Dat is een echte baliekluiver, die vent.’
Wat betekent het woord letterlijk?
Een balie (het woord bestond al in de middeleeuwen, maar toen heette het ‘baelge’ of ‘baillie’) is een omheining of muur, later ook gebruikt voor hek of slagboom. De balie in baliekluiver is de brugleuning gevormd door kleine pijlers. Baliekluiver is dus een scheldwoord voor een nietsnut die niets meer doet dan tegen de brugleuning hangen. Een soort clochard. Dezen trof men dikwijls bedelend op bruggen aan. Ook sjouwermannen zaten daar te wachten, lusteloos in het water spugend.
Als zo'n baliekluiver aan de spijlen van een brug kloof, moet hij wel erg veel honger gehad hebben. ‘Kluiven’ stond ook voor schrapen, het uiterste eraf willen krijgen.
Daarom gebruikte men dit ‘kluiven’ al gauw voor ‘ergens moeite mee hebben’. Daar komt dan weer ‘ergens een kluif aan hebben’ vandaan.
In de zeventiende en achttiende eeuw gebruikte men ‘kluiver’ voor iemand die gek is op vrouwen. Dit werd vooral gezegd van oude mannen. ‘Een ouwe kluiver’ is dus een oude snoeper, een oude geilaard.
Voor alle aardige meisjes die hij begeerde, was het maar goed dat hij de spijlen van een brug had om zijn lusten op bot te vieren.