maar je bent volkomen nuchter dus te spugen valt er niks. Als het dan klaar is, maak ik de wonde schoon met een prop watten. Ook dat voelt even heel vervelend aan. Maar maak je geen zorgen.’
Zoals hij het woord ‘wonde’ uitsprak. Plotseling besefte ik hoeveel onnodige ophef de mensheid altijd had gemaakt over lichamelijk lijden. Ook dat met de Heiland en die spijkers zou wel meegevallen zijn.
‘Zullen we dan maar?’ zei de arts.
Ik knipoogde naar de zuster en leunde behaaglijk achterover.
Het flitsend staal weerkaatste het lamplicht.
‘Mond open,’ zei de arts.
Ik sperde welwillend mijn mond open en voelde hoe de tang naar binnen ging. En ja hoor, daar begon het gekok. Op hetzelfde moment voelde ik een snerpende pijn van een hevigheid waarvan ik nooit had vermoed dat die doorstaan kon worden. Maar ik hield me uiterst rustig.
Toen kwam het bloed. Het eerste straaltje droop langs mijn mondhoeken, alsof ik zojuist iets met Dracula had gehad. De tweede golf was heviger. Als een uitbarstende vulkaan spoot een zee warm bloed in de richting van de arts en raakte diens bril. Gek gezicht, dacht ik, in mijzelf grinnikend. Maar de arts was tot sneller handelen overgegaan. Hij probeerde de wonde te stelpen met een prop watten voldoende voor de bloedneus van een olifant.
Daarna kneep hij ook mijn tweede amandel af, met hetzelfde resultaat, alleen dit verschil dat het