‘En Hugo,’ vroeg ik. ‘Word je ook gek van Hugo?’
Met een luidde bons sprong Fritsje boven uit zijn bed.
‘De dag is begonnen,’ mompelde Hugo.
‘De kaas stinkt,’ zei Alma. Ze kneep haar neus dicht.
‘Ik ruik niks.’
‘Ruik jij ook niks?’ vroeg Alma aan mij.
De wijn zette zich in mijn oververmoeide lichaam in beweging.
‘Het was je duidelijk aan te zien dat je ontzettend moe was,’ zei Alma een paar dagen later, ‘En je was een beetje in de war. Kwam dat omdat je mij zag in een andere omgeving? Ik ben me er zelf ook van bewust. Ik had steeds aan je zitten denken. Ik vond het ellendig dat je alleen in een kamer zou moeten liggen. En dronken dat je was! Van het ene op het andere moment. Ik was wel kwaad op je. Wie gaat er nou als een gek rijden?’
‘Ik kreeg steeds meer haast,’ antwoordde ik.
De middag na mijn aankomst stond ik op met een behoorlijke hoofdpijn. Toen ik naast mijn bed ging staan tolde ik op mijn benen. Op dat moment kwam Alma binnen met koffie en brood. Ze glimlachte en ging op het bed zitten.
‘Kristus, wat een stank.’
Ze opende de luiken voor het raam en kwam terug naar het bed.
‘We zijn heel blij dat je er bent,’ zei Alma. ‘We hebben er vaak over gepraat wat voor een ellende je allemaal kunt krijgen met je ouders.’
En:
‘Hoe is het met je moeder Paul?’
Ik wilde niet denken over mijn moeder. Was zelfs niet van plan haar te bellen. Ik antwoordde dat mijn moeder zich