De heuvel met het uitzicht dat zij mij niet wilde onthouden, ligt niet ver van ons pension. Zonder ons te haasten liepen wij ernaartoe. Er staat daar een oude grafelijke villa, met een breed terras. De familie, zoals altijd in de zomer, was naar haar zomerhuis vertrokken in een badplaats waarvan de naam een witte, koele wereld suggereert, afgezet tegen het onveranderlijke blauw. Forte dei Marmi.
Vanaf die heuvel heeft Anne mij het landschap laten zien.‘Laura,’ zei ze, ‘sluit je ogen.’
Het lukte mij niet ze langer dan een paar seconden dicht te houden. Daarna heeft het licht niet alles plotseling veranderd. Het gaf het nieuwe dat de dingen krijgen als je ze een tijdje niet gezien hebt. Zoals muziek klinkt na een maand vakantie; soms als woorden waarvan de herhalende herinnering opeens niet meer bestaat. Niet anders wil ik naar mijn leven kijken, naar dat van mijn ouders.
Zo stond ik in het landschap dat hij Anne zo graag wilde tonen en dat zij op die manier aan mij heeft doorgespeeld, opdat ik het als een witte wereld zou betreden: sporen in de sneeuw, maar diep beneden ons lonkt het als altijd bruisende leven.
Om die tegenstelling te kunnen begrijpen, leeft Anne.
Op zoek naar een samenhang tussen alles wat zijn ogen met zoveel gretigheid zochten, heeft mijn vader geleefd.
Aan mij liet hij het over de tijd voor hem te sluiten, en hij dacht erbij: laat zij dit leven van mij afnemen in liefde.