Alles wat hij in zich had geweten en dat geen kans had gekregen, had zich vertaald naar deze jongen, wiens simpelheid geen spoor van ironie in hem had losgemaakt, het kalmeringsmiddel dat hem in zijn vorige bestaan op de been had gehouden.
Steeds vaker verlangde Gregorius naar een gure en vooral sombere dag, naar de kachels in het seminarie van zijn jeugd en de wollen muts die hij op de ijsvlakten droeg.
Toen Franske elementaire dingen leerde, waarvan een grotere zelfbeheersing de belangrijkste was, begon hij zich nukkiger te gedragen. Zijn glimlach bleef steeds vaker weg. Bij die gelegenheden kraste hij de woorden op papier. Op een dag vond Gregorius het woord ‘bloedmadonna’ tussen het eindeloos herhaalde ‘Agnes’.
Franske sprak nooit meer over vliegeren. Eigenschappen die tot nu toe verborgen waren gebleven, ontpopten zich, sneller dan de geboorte van een vlinder. Het grootste wonder, als er in dit geval over een wonder mocht worden gesproken, vormde zijn vermogen zo snel het kwaad in zich op te nemen. Hij sloeg Gregorius als deze hem niet terwille was op de manier die hij aangaf. En hij begon meer woorden in een zin te zeggen, maar uit zijn onderbewuste welden vooral de onwelvoeglijke.
Na een halfjaar keerden Gregorius en Franske terug naar Nederland. Thieu had, met behulp en onder begeleiding van Rog, een bloeiende handel in geestelijke prullaria opgezet, waaronder vooral getrouwe kopieën van het verdwenen madonnabeeld, compleet met tranen. Ook heten ze kleine plastic bollen vervaardigen met daarin een madonna die als je haar schudde omgeven werd door sneeuw. ‘De madonna van Uffel’ stond op het voetje. Franske kon er eindeloos mee spelen, maar de lessen van Gregorius hadden ook de kiem gelegd voor het vermogen tot afrekenen met de clientèle. Als zoon van Thieu en Mathilde bekleedde Franske een belangrijke plaats in de hiërarchie om de madonna.
Gregorius keerde terug onder zijns gelijken en nam met toestemming van de bisschop zijn oude beroep op, met een groter fanatisme dan voorheen. Op zondagen ging hij vaak naar Uffel,