[IX]
Ze maakte zich zorgen over de volgende dag. Daar was ze burgerlijk genoeg voor. Ze was bang voor de emoties die Ronnie losweekte door zich ongeremd te gedragen. Wat zou ze haar voor bekentenissen doen als ze opnieuw dronken raakte? Wie garandeerde haar dat Ronnie alleen op ontspanning uit was.
Ontspanning. Wat wilde ze ermee? Absolute saaiheid was iets dat het reisbureau niet in zijn pakket had. Of niets anders dan dat? Had zij eroverheen gelezen. Bedoelden al die plaatjes van blauwe zeeën en zonnebadende vrouwen uitsluitend de suggestie van het niets voor mensen die nog niet waren gestorven. Ontspanning was de grootste bedrieger die zij kende. De hergroepering van alle werkelijke en gedroomde calamiteiten. Als je de verwarming liet uitgaan was het huis na de reis ijskoud en sloegen de gemiste ontberingen met dubbele kracht op je terug.
Zij lag in bed met de dekens opgetrokken tot aan haar hoofd. Zoals altijd, sinds haar jeugd.
Zij zou niet tolereren dat Ronnie haar deelgenoot maakte van intimiteiten en daardoor macht over haar kon uitoefenen.
Toen kwam er een nieuwe gedachte naar voren, die haar in verwarring bracht, maar desondanks helder en uitdagend voor haar bleef staan. Waarom eigenlijk niet. Wat voor kwaad schuilt erin? Waarom lig ik hier als een roze baby te rillen?
Waarom deed ze alsof ze Ronnie niet begreep? Of had zij zich volstrekt normaal gedragen, zoals het hoorde tussen mensen die elkaar aardig vonden.
Ze was het vergeten. Ze maakte zich waanvoorstellingen. Zij zag zich aan Ronnie's T-shirt sjorren en stelde zich voor hoe zij haar armen om haar dronken partner heensloeg om haar tegen willekeurig welke angst te beschermen.
Ze besefte wat ze dacht: partner. Cowboys onder elkaar. En die verafschuwde ze! Dat was precies wat Frits mooi vond, waarvoor hij overwerk wilde onderbreken.
Waarom, dacht zij, kan ik niet als een man zijn. Ik weet precies op welke momenten Frits zich tevreden stelt met surrogaten voor zijn werkelijke behoeften. En ik laat hem. Ik ga niet naar hem toe om met hem over zijn gemis te praten. Ik denk dat hij zich tevreden voelt bij het afgeleide geluk, in de zekerheid dat er niet veel meer te halen valt. Dat maakt hem niet treurig. Het stelt hem op zijn gemak. En dat alles omdat hij een hoekje in het bestaan voor