alle drie lid zijn van dezelfde partij, gaf hij een politiek wervende draai aan de verwoording van zijn teleurstelling. En zo is Andriessen plotseling opgezadeld met ‘moed, werkkracht en ervaring’.
Politici veranderen, bij het snel veranderen der tijden en kansen, ook nog wel eens van politieke mening (dat is een andere mening dan hun gewone mening). Omdat het zo moeilijk uitleggen is waarom ze de ene dag voorrang willen geven aan links verkeer en de volgende dag van oordeel zijn dat rechts de voorkeur geniet, laveren ze met hun uitspraken nog wel eens door het midden. Neem nu zo'n kabinetsformatie. Die van 1977 duurde meer dan een half jaar. Niet te kort dus. Opiniepeilingen gaven aan dat veel kiezers hun vertrouwen in de eerlijkheid van de politiek waren kwijtgeraakt. ‘Dat gerommel,’ riepen die teleurgestelden uit. ‘Wie kun je nog vertrouwen van dat zootje?’
Tja, en dan komt de aap uit de mouw. ‘Degenen die je kunt vertrouwen,’ roepen de politici uit, ‘dat zijn wij! Want wij zijn helemaal niet aan het rommelen en sjacheren. Wij zetten ons met kracht in voor het vaderland.’ Daarom is Kuifje Andriessen niet een gewone politicus, maar een moedig mens.
Den Uyl is ook in de eerste plaats moedig.
En de heer Wiegel: die kondigt maar meteen aan dat het hele kabinet moedig zal moeten zijn.
Moedige mensen zijn prijzenswaardig. En wie hebben zich dus weer vergist? Precies, de kiezers. Wij hebben ten onrechte het vertrouwen in politici verloren. En dat alles door de suggestie van één woord: moed.
Wij allen weten wat moed betekent. Het hoort bij het redden van mensenlevens en bij niets minder.
De politici gebruiken dit woord om hun eigen belang en voortreffelijkheid te benadrukken.
Zo zien we ze gezamenlijk op dat ene in het water gevallen katje afrennen: Andriessen, Den Uyl en Wiegel. En dat beest maar miauwen.