Op zes gedichten na, die tussen 1958 en 1962 (Uit de hoge boom geschreven, v.O. '67) zijn geschreven (p. 28, 72, 112, 124, 165, 194) en twee van vóór 1958 (Spinroc en andere verzen, v.O. '58)(p. 100, 157), zijn deze gedichten ontstaan in de jaren 1963 t/m '68.
P. 93, sint die dage liechten ende werden lanc, Henric van Veldeke.
p. 104, Het labyrint, dat ik mij toen ik jong was maakte, uit een brief van J.A. Emmens.
p. 112, n.a.v. een regel van John Cowper Powys.
p. 152, Zoet de band en zoet de scheidingslijn, regel uit C.J. van Geel, Bij de Kruising, C.A. Mees, Santpoort, 1941.
p. 183, n.a.v. de dood van Tommy Simpson, Tour de France 1967.
p. 191, wiens schaduw licht is, deze regel werd ontleend aan prof. dr. G.H. Blanken's Bij een gedicht van Sikelianós, uit de niet voor de handel bestemde bundel Antidoron aangeboden aan dr. Sophia Antoniadis, 1956, herdrukt in Maupertuus, Iste jrg., nr. I, 1958: Alafroïskiotos is te vertalen als De ziener, maar de letterlijke weergave Hij wiens schaduw licht is doet meer recht aan de zin van de titel (nl. Sikelianós' bundel Alafroïskiotos, 1909, v.G.). In de Nieuwgriekse folklore is het de benaming van een menselijk wezen dat, van zijn zware schaduw ontdaan, het voor de velen onzienlijke leven van de natuur kan waarnemen en meebeleven. Voor Sikelianós is het de dichter, die enerzijds nauw verbonden is met de natuur, anderzijds als denker het geestelijk leven der mensheid beïnvloedt en richt.
p. 192, Graf te B., het graf van E. du Perron te Bergen NH.: de belendende zerken dragen o.m. de genoemde namen.
p. 194, Wilhelmina, in het engels vertaald door James S. Holmes en verschenen in het door een verspreidingsverbod voor het buitenland getroffen doodsnummer van Delta, vol. XI, no 4, Winter 68/69, (maatregel van de toenmalige minister van buitenlandse zaken).