bijlage
Poëzie van waarnemingen
Meer dichterlijk dan dichter
Dat hij sinds zijn debuut met de uitgebreide bundel ‘Spinroc en andere verzen’ negen jaar liet verlopen vóór hij tot een tweede iets beperktere bundeling overging, kan bewijzen dat Chr. J. van Geel een weinig roekeloos dichter is. Zijn poëzie uit de tweede bundel, die ‘Uit de hoge boom geschreven’ heet, toont hoe weinig onberaden hij te werk gaat.
De merendeels korte of heel korte verzen doen uiterst verfijnd aan in waarneming en verwoording van de waarneming. Elk woord wordt weloverwogen, niet het minst in zijn betrekkingen tot de omringende woorden; de beeldspraak is er zelden naast, hoewel niet vaak verrassend, wel soms gelukkig, evenals het op nieuwe wijze gebruiken van vaststaande uitdrukkingen, zoals in de regel ‘Vroeg in de ochtend geeft stilte gehoor’.
Bij eerste lezing van de bundel komen de hier genoemde trekken het scherpst door. Wie Van Geels debuut in gedachte heeft, kan ook vaststellen, dat de wijze van waarnemen minutieuzer is geworden, gevolg mede hiervan dat de waargenomen objecten in veel gevallen ‘kleiner’ zijn geworden en wanneer ze al groot zijn, de dichter het geheel in als sprekend ervaren details tracht te beschrijven. Onaangenaam doet de poëzie bij eerste lezing niet aan, vaak is ze zelfs gewoon fraai, een enkele keer op de wijze van ‘fraaie handwerken’. Wat wel treft en op de duur wat gaat hinderen is een zekere monotonie, die, bij nader toezien veroorzaakt lijkt te worden door gebrek aan spanningen tussen de verschillende delen van het gedicht en ook tussen die van de versregel. Een verademing is dan het breed uitlopende vers ‘Bij’, dat zich als een complete werkelijkheid laat lezen; de lezer wordt niet onderbro-