Bijvoegsel.
Ik meende daar zooeven afscheid te nemen van u, en u mijnen besten Congoleeschen ‘Moyo’ te wenschen, als ik mij daar nog iets hoorde vragen; een stil stemmeke was 't, geheel bedeesd - en 't vroeg mij, 't is 't laatste vraagske:
‘Pater, ik wil naar den Congo gaan; langs waar is de weg?’
Antw. Is het om geld te vergaren; ik weet den weg niet.
‘Neen, Pater, 't is om zendeling te zijn’.
- Ah! dan weet ik den weg; ik weet er zelfs verschillige...
Wilt gij er naartoe om er ‘nonneke’ te zijn, een goede weg is al Gent, al 't moederhuis van de Zusters van liefde.
Wilt gij naar den Congo om er Pater te zijn of broeder? Gaat al Scheut bij Brussel.
Die Paters Scheutisten daar zullen u wikken en wegen, u eerst wat op 't weefgetouw der Zendelingen zetten, den tijd om uwen baard te laten schieten....
Bevinden zij dat gij er een handje van hebt van 't Zendelingwerk, zij gaan u dan inpakken en verzenden naar de zwarte heidensche wereld om er zendeling te zijn van God tegen den duivel, om er al verder in te breken in 't rijk van Satan, al dieper en dieper tot aan den troon van den grooten Belzebub... om er onder te ‘komen’ ‘bommen’ leggen dat hij in den lucht springe!.... Amen!....