'Als het moet, alleen tegen de geheele wereld'. De briefwisseling tussen E. du Perron en Jacques Gans 1933-1936
(2007)–E. du Perron, Jacques Gans– Auteursrechtelijk beschermd35. J. Gans aan E. du Perron: Den Haag, 20 november [1935]Den Haag, 20 november
Beste du Perron, Ter Braak leende me Zondag zijn exemplaar van ‘Le sang noir’ van Guilloux. Ik las het sindsdien twee maal over en ik moet bekennen, dat het het boek is, dat me het meest gedaan heeft, de laatste twee jaar. Wat de kwestie van clerc en politicus betreff, zou ik je met personen uit die boeken willen antwoorden. Ik kan niet met politieagenten samenwerken ook niet tegen het fascisme. Het wemelt in alle revoludonaire partijen van de NabucetsGa naar voetnoot134 en het stalinistische kominternapparaat, werkt met Nabucetsche methoden. Ik wil met die lieden niets samenwerken, ik zou zelfs niet met ze in één vertrek kunnen zijn, zonder ze te oorvijgen. Ik heb gezien hoe deze lieden eerlijke revolutionairen die te veel weten probeeren te vermoorden (letterlijk, op de platste manier door huurlingen uit den weg laten ruimen); dit herinnert mij aan de stokslagen van Nabucet in het geniep en ik heb ze daarna voor massavergaderingen zonder blikken of blozen hun opera over de vrijheid enz. hooren afdraaien (zooals Nabucet zong op het feest van Mme Faurel). Het type Nabucet is het walgelijkste wat er bestaat en dit niet alleen bij de bourgeoisie. Het is erger dan het kapitalisme, het representeert een menschelijke ploertigheid, die in de ‘gegeven situatie’ volmaakt tevreden is en zoodra de | |
[pagina 70]
| |
dictatuur van het proletariaat ‘gegeven situatie’ is zullen de Nabucets weer volmaakt tevreden zijn en zich met stokslagen en ‘duels’ handhaven. Dan duizend maal liever een ‘clerc’ met niets anders dan zijn verachting. De figuur van ChripureGa naar voetnoot135 is eigenlijk datgene, waar ik jaren op gewacht heb, de apologie van den ‘mislukte’ die ‘mislukken’ moet, die er niet uitkomen kan en zich daar bewust van is. Ook triviaal en ook theater, maar al ‘mislukkend’ daar tegen vechtend. Om dit laatste is dit boek mij nader dan b.v. La Condition Humaine. Chripure is zeker minder absoluut dan b.v. een Gisors. Gisors zou Nabucet waarschijnlijk niet geoorvijgd hebben. Maar Chripure oorvijgde Nabucet toch vooral uit woede op het stuk Nabucet dat hij in zich zelf betrapte. (het gesprek met Matrod, vlak ervoor!). Terwijl Gisors al zoo ver was, dat dit wellicht niet bij hem opgekomen zou zijn. Het stuk waar Chripure zich in het café bezuipt en aanteekeningen maakt, vind ik onvergelijkelijk: dit: ‘je retrouve dans mon coeur, sans la moindre surprise, sans l'ombre du dégoût, des sentiments que j'ai tant cru haïr chez les autres: une certaine peur que peut aller jusqu'à la lâcheté et en face de ceux que j'ai toujours considérés comme mes ennemis une certaine flatterie, et la plus basse de toutes: celle qui emprunte le masque de l'ironie et de l'indépendance’.Ga naar voetnoot136 ‘Mais cette lâcheté, cette flatterie, sont en moi comme des choses étrangères à moi-même. Pas des sentiments dont je devrais avoir honte des équitations soumises parmi d'autres à ma perplexité’.Ga naar voetnoot137 en dit: ‘Philosophie européenne... quelle idée de se balader toute une vie avec ce seau de toilette au bout du bras!’ (Corbière: on a le pied fait à sa chêne).Ga naar voetnoot138 | |
[pagina 71]
| |
Overigens vind ik veel overeenstemming tusschen Chripure en Corbière, ondanks zekere verschillen. Ik bedoel de zelfbespotting, bij Corbière: ‘rimer, se rimer finir c'est une question d'habitude’.Ga naar voetnoot139 Is ‘Le poète contumace’Ga naar voetnoot140 in dezelfde Streek geschreven? |
|