Een Nieuw geestelick Liedtboecxken, ghetoghen wt den Ouden ende Nieuwe Testamente
(1593)–Claas Ganglofs– AuteursrechtvrijNae die wijse, Hoort Vrienden al te samen, Ghy die daer vreest den Heere: Ofte na die wijse van Meynert vanden Ham.1. Als Godt op der Ga naar voetnootaEerden sal comen
Of daer noch al Geloue sal syn,
Ick sorch seer weynich vromen,
Als daer waeren van aen begin,
Ga naar voetnootaAcht trader maer tot den Arck in,
Ga naar voetnootbWt Sodoma drie het is noch min,
Ga naar voetnootcVan tweeendertich duysent te samen
Om te striden drie hondert bequame.
2. Met recht moegen wy beclagen,
Dat ouer ons Sonden mennichfout
Dat nu in dese dagen Ga naar voetnootedie Liefde soo seer vercout,
Wy Ga naar voetnootfsyn gherekent voor dat fout,
Maer of het syn rechte cracht behout,
Alsoot wel soude behoeuen
| |
[pagina 9]
| |
Hier Ga naar voetnootain moege wy ons beproeuen.
Wy behooren oock te wesen,
Na Christi Woorden fyn,
Een Ga naar voetnootbLicht also men lesen, voor die in duister zijn,
Oftmen yemant mochten Ga naar voetnootcleyden hoort mijn,
Wt den duister, tot der claeren schijn,
Christus Ga naar voetnootdhet Licht verheuen
Die den Ga naar voetnooteBlinden, het Gesichten kan geuen.
Want een Stadt seer hooch verheuen,
Ga naar voetnootfDie op eenen Berch staet,
Hoe kanse verborgen wesen
Aenmerckt Christus raedt,
Men set Ga naar voetnootgeen Licht nz onder een maet,
Maer op een Candelaer vroech en spaet
Dat Ga naar voetnoothonse Licht also lichten
Soo brochtmen den Ga naar voetnootiBlinden wel tot Gesichten.
Maer den tijdt koempt sonder verflouwen
Daer Christus heeft of verclaert,
Dat Ga naar voetnootkde Liefde sal in veel vercouwen,
Wel hem diese daer bewaert,
Paulus spreeckt van der Liefden aert,
Wat Ga naar voetnootlsy al lijdt, al wort sy beswaert
Ten besten kan syt verdragen,
Dat al om Godt te behagen.
Als men dat Woort aenmercken
| |
[pagina 10]
| |
Want Paulus noch daer leeren
Al van die Ga naar voetnootagoede wercken,
Hoe dat haer Ga naar voetnootbdie Liefde verneert
Het is ongetwijffelt veel verkeert
Als den eenen daer nu den and’ blameert
Dit en Ga naar voetnootcwerckt tot genen vreeden
Maer die liefden breckt hier meden.
Want die Liefde hooch van waerden
Dit al te bouen gaet,
Wat Ga naar voetnootdwel luydt gaet spaenvaerden,
Sy Ga naar voetnooteloont niet quaet met quaet
Sy en werct tot geenen twist noch haet
Maer veel meer na Ga naar voetnootfden vreeden staet
Verwijsende nae Paulus Leere
Want die Liefden kant al vereeren.
Ga naar voetnootgGodt is die Liefden gepresen,
Wie inde Liefde blyft vaet dit verstant
Die blijft in Godt alsoo wy leesen,
So Iohannes ons maeckt bekant,
Al Ga naar voetnoothgauen wy ons Lichaem tot den brant,
Syn wy niet gegort met der Liefden bant,
So worden wy by een doot dinc geleken
Al condmen met Tongen der Engelen spreken.
Al hadden wy het Gelooue wilt vaeten
Dat so veel beloften heit
Ende hadden die Liefden verlaten
So ist al niet als Paulus seyt,
Dus blyft inder liefde deert al aen leit
| |
[pagina 11]
| |
Wt liefden ons den Ga naar voetnootawech bereyt,
Den inganck tot den leuen
Wt liefden hem Ga naar voetnootbouergeuen.
Hierom merckt noch beneuen,
Wt liefden ist al voldaen,
Ga naar voetnootcWt liefden hem ouergeuen,
Wt liefden Ga naar voetnootdneemt hy ons aen
Ons Ga naar voetnooteSonden wt liefden wtgedaen
Die liefde Ga naar voetnootfblijft sal niet vergaen
Zijn Ga naar voetnootgliefde is niet te gronderen
Wt liefde liet hy hem Ga naar voetnooth
Wt liefden heeft hyt al geleden,
Daerom verdraecht het die liefde al,
Wat smaet sy hem aendeden,
Ga naar voetnootiMet Edick ende bitteren Galle
Bespot gegeesselt int aertsche dal,
Aenschout sijn liefden sonder getal,
Als men dit nu wel versinnen
Hoe hy ons wt liefden heeft gaen beminnen.
Ga naar voetnootkLooft, danck den Heere verheuen
Die ons wt liefden heeft beurijt
Ga naar voetnootlNoch al die dit begeren
Schelt hy haeren Sonden quijt,
Ga naar voetnootmCompt tot my, ghy die beladen syt,
Want Ga naar voetnootntis noch den aengenamen tijt
O groote Liefde gepresen
Van aenbegin hebt ghijt bewesen.
Hierom laet ons oprecht treden,
Voor den Heer Ga naar voetnootodiet al door siet
| |
[pagina 12]
| |
Als rechte Ga naar voetnootaChristen lieden,
So worden wy beuonden niet,
In Ga naar voetnootbachterklap dz dickmael geschiet,
Maer hebben Ga naar voetnootcwy op onsen naesten yet,
Te Ga naar voetnootdonderwijsen in liefde bequame,
In Ga naar voetnootevreede altijt te versaemen.
Want Vrienden al te samen,
Wy dragen Ga naar voetnootfeen schoonen naem,
Maer wy moegent ons wel schamen,
Ist dat wy daer op staen,
Niet met der daet bewysen gaen,
Van hz Ga naar voetnootggene dz wy hebben genomen aen,
Doen wy ons hebben begeuen,
Om in liefde en vreede te leuen.
Wy hebben veel Figueren,
Ooc vande dwase Maechden beduyt,
Die haer Olie niet mocht dueren,
Haer Lampen giengen wt,
Met een quam de Bruydegom om de Bruyt,
Hoewel sie riepen ouer luyt,
Doet open wilt ons in laeten,
Tis op die Liefde beduyt wilt vaeten,
Of een Oly alschoon gepresen
In den Lamp daer waer gedaen,
En daer quaem geen Brant by desen,
Wat Licht soud daer op gaen,
Also is die Liefde hierby te verstaen,
Ten Ga naar voetnoothgelt al nz nae Paulus vermaen,
Het geloof moet door die liefde wercken,
| |
[pagina 13]
| |
Somen Galaten int vijfden aenmercken.
Dit is het grootste Gebodt ghepresen,
Ga naar voetnoota Godt moet boven al zijn bemint,
Wt alle ons Cracht als wy lesen,
Daer en mach Ga naar voetnootbgeen Wijf noch Kint,
Noch Ga naar voetnootcVader noch Moeder, meer zijn gesint,
Hoe groot is die liefde diet al verwint
Gelijck die haer eygen leeuen,
In Water in Vuyr hebben ouergegeuen.
Al vont men niet meer beschreuen,
Dan hier beneuen tot ons vermaen,
Die so blide haeren leuen,
Ouergeuen ter Doot gegaen,
Wt liefden inden Vier gestaen,
Haere hoop sal hier na worden voldaen,
Al Ga naar voetnootddie volstandich blijft by desen,
Die sullen eewich in vruechden wesen.
Hierom ghy Vrienden al te saemen,
Ghy Ga naar voetnootedie den Heere hebt aengedaen,
Senckt Ga naar voetnootfop die liefde by namen,
Doen wy Ga naar voetnootgzijn wtgegaen
Die anders den rechten Ga naar voetnoothsmaeck hebben ontfaen,
Hoe Ga naar voetnootiblijde wijt hebben genomen aen,
Dat om het Rijcke Godts verheuen,
Och waer is nu den tijt gebleuen.
Oorlof Vrienden hiermede
| |
[pagina 14]
| |
Aen alle Leeden tot een besluyt
Doet als die Wijsen deden
Op dat den Oly niet is wt
Als die Bruydegom sal coemen om die Bruyt,
Het is na Christi Woort op die Liefde beduyt,
Wat sal ons den Naem doch baten,
Ist dat wy die Liefde hebben verlaten.
Hierom mijn lieue Vrienden, Laet ons oprecht syn inder Liefden, En wassen aen hem die het Hooft is Christus. Eph. 4. Want die Liefde is de veruullinge des Wets. Rom. 13. Sy is den bant der volcomenheyt, ende sy bedeet oock die mennichvoldicheyt der Sonden, 1. Pet. 4. Sy is die Hooftsomme des Ghebots. 1. Timothe. 1. Want daeraen salmen bekennen, seyt Christus, dat gy mijn Discipelen syt. Ist dat gy liefde onder den ander hebt, Die liefde verwint het al, sy blijft ende en sal niet verghaen. 1. Cor. 13. Want Godt is die Liefde seluer. 1. Iohan. 4. Hierom waeckt, staet sins Geloue, ende laet al v dingen inder liefden geschieden.
1. Cor. 16. |
|