Een Nieuw geestelick Liedtboecxken, ghetoghen wt den Ouden ende Nieuwe Testamente
(1593)–Claas Ganglofs– Auteursrechtvrij
[pagina 3]
| |
na de wijse. En wilt my niet beschamen, Ick sal v een Liedt gaen ramen.Ick sal een Ga naar voetnootaLiedt beginnen
Geeft Heer dat zijt versinnen
Om Ga naar voetnootbv woort te beminnen
Daer door moegen op Ga naar voetnootcwaecken,
Ga naar voetnootdDie soeckt die sal vinden,
Die clopt die coempt wel binnen,
Die vroome Ga naar voetnootestrijt sal ouerwinnen,
Al die daer recht na haecken,
Wt liefden ist gedaen,
Wilt v Ga naar voetnootfniet lang beraen,
Want het sal daer Ga naar voetnootgnau me staen,
Als men sullen moeten hooren,
Ga naar voetnoothCoemt ghy mijn Vtuercooren,
Maer die daer sijn verlooren,
In Ga naar voetnootiPijn ende elende die nz en sal vergaen.
Paulus spreeckt sonder beraden,
Ga naar voetnootkHet is den tijdt van genaden,
Dus wandelt op Godts Ga naar voetnootlpaeden,
Die daer leyt tot den Leuen
Bidt den Heere Ga naar voetnootmvroech en spaden,
Dat hy v Ga naar voetnootnwil ontladen,
Hy sal v niet versmaden.
| |
[pagina 4]
| |
Also daer staet geschreuen,
Want hy spreeckt coemt al tot mijn,
Die daer beladen sijn, beuangen met den pijn,
Ick heb goet Medecijn
Ga naar voetnootaMaer ghy moet v eerst verneren,
Van harten daer begeren,
Dat hy v wil salueren
En seggen vort my Ga naar voetnootbdorst na uwen Wijn.
Maer wilt gy zijn genesen,
So bekent daer cranck te wesen,
Want die Ga naar voetnootcGesonden also men lesen,
En is het niet van nooden,
Dus ouerlegt in desen,
Of gy staet in Ga naar voetnootdgroot vreesen,
Al voor den Heer gepresen,
Als v daer naeckt die Dooden,
En wilt niet dencken pleyn Ga naar voetnooteIck ben van sonden reyn.
Al bin ick niet ghemeyn, met haer gerekent eyn
Nochtans na Schrift betaemen,
Moetmen met een Ga naar voetnootfgemeent versamen
De Ga naar voetnootgwech also Ick raemen,
Fonderen hem, soot hoort op de verworpsteen
In als warmen begeren
Lachet na Godts behagen,
Ga naar voetnoothWant ons tijt is cort van dagen
Wy moetent Ga naar voetnootial verlaten,
Op dat wyt dan niet en Ga naar voetnootkbeclagen
Met karmen ende knagen,
Als wy worden geslagen,
| |
[pagina 5]
| |
Ten sal als dan niet baten,
Ga naar voetnootaHierom neemt geen respijt,
Ten wijl dat ghy hebt tijt,
Ga naar voetnootbMaer soeckt den Heer met vlijt,
Op dat Ga naar voetnootcgy v Ziel bevrijt
Eer die Heer seyt tot uwer schaden
Ick heb geroepen gy ginckt versmaden,
Ga naar voetnootdMaer nu ghy zijt beladen,
Nu en wil ic dyn ooc nz genadich zijn.
Want dit seyt de Heer te voren,
Ga naar voetnooteMyn Schaepkens wtuercooren,
Die sullen myn Stem wel hooren,
Altoos tot mijne waer te keeren,
Daer en gaet niet een verlooren,
Want sy neygen al haer Ooren,
Als sy dat quaet bespooren,
Dat haer sou mogen deeren,
Dan vlyeden sy met der spoet,
Ga naar voetnootfTot den eenigen Herder goet,
Aldus worden sy behoet,
Ga naar voetnootgDie gecoste met zijn Bloet,
Ga naar voetnoothDie liefde heeft hy bewesen,
Die Ga naar voetnootiCrancken heeft hy genesen,
Dit is den Heer gepresen,
Wat toont hy noch al voor de zijn wille doet
Dus soeckt hem int Ga naar voetnootkverneren,
Elck wil Godt kennen leeren,
Om zijn lof te vermeeren,
Ga naar voetnootlTer wijl men siet gesont van machten,
Want het can so haest verkeeren,
| |
[pagina 6]
| |
Willen wy dominieren,
Hiernamaels by den Heeren,
Godts Woorden syn waerachtich
Op dat het ons niet dan gaet
Gelijck den Knecht also daer staet
Ga naar voetnootaDie daer worde versmaet,
Als hy aenden Tafel saet,
Wie heeft v hier geroepen
Sonder Bruylofts Kleet binnen te loopen,
Ghy en zijt niet van die Genoten,
Aldus doet aenGa naar voetnootacleet eert is te laet.
Ick bidt weest dit indachtich,
Ga naar voetnootbChristus is het Cleet waerachtich,
Datmen door het Geloof eendrachtich
By ons moet zijn beuonden
Ga naar voetnootcWant sonder Geloof onachtich
En wortmen niet deelachtich,
Wilt dit wel doorgronden
Om hier na Godts Rijck te ontfaen
Met Gods Kinderen in te gaen,
Maer sullen Ga naar voetnootdbuyten staen,
Met de Dwasen cloppen aen
Ist datmen nu niet en loopen
Door het Geloof daer Oly coopen
Want hiernae is gene hoopen
Dus neemt het gewis, en settet op genen naem.
Wilt dit in danck ontfangen
Dit liedt al ist niet lange,
| |
[pagina 7]
| |
Een cort woort seg ick met sange,
Dat Paulus heeft beschreuen
Die daer gaet syn oude gange,
Ga naar voetnootaNa t vleys leeft, het woort is strange,
Die is inden Doot beuangen
Eerkant het wel te deghen
Want dit nae den Vleysche leeft,
Ga naar voetnootbIn wellusten hem ouer geeft,
Noch eens seg ick hy sneeft
Ga naar voetnootcTis onreyn wat hy aen cleeft
Ga naar voetnootdWant die Christo toe behooren,
Die Ga naar voetnootemoeten syn van nieus herbooren,
Niet meer te wandelen als te vooren
Want die den Heere neemt aen
Die moet syn Ga naar voetnootfte buyten gaen.
Oorlof dit is die saecken,
Den dach begint te naecken,
Dat die Heer sal sitten ter wraken,
Om een yeder daer te geuen,
Maer die hier na Hoocheyt haecken
Ende een ander daer gaen laecken
Om datse Godts goetheyt smaken
Die duechden daer an cleuen,
Die sullen noch seer swaer
Ga naar voetnootgBeclagen met groot gebaer
Hoe sijn sy nu aldaer,
Gereeckent Godts Kinderen eerbaer
Wy hielden haeren leeuen,
Als Sot wtsinnich beneuen,
Wat hebben wy bedreuen,
Eylacy wat raet, het sal dan sijn te laet.
| |
[pagina 8]
| |
Wilt dit van mijn, in danck ontfangen, het weynich niet versmaden, Looft danck den Heere inwendich met Sangen, Voor zijn Genaden, De Heere soeckt die Vruchten, ende die bladen, Waerom hy oock den Vijgenboom ginck versmaden, als hem hongerden, En condt sy hem niet versmaden.
Matth. 21. |
|