Ecclesiasticus of de wijse sproken Iesu des soons Syrach. Nu eerstmael eurdeelt ende ghestelt in Liedekens, op bequame en ghemeyne voisen
(1565)–Johan Fruytiers– AuteursrechtvrijInhoudt van het XLII. Cap.Siet hier in menicherande stucken, Die ghy v int doen niet schamen en sult, T is quaet dat kinderen d'ouders verdrucken, Aenmerct wijsheyt, en Godes macht diet al vervult. | |
[pagina 172]
| |
Ga naar margenoot+ Gheen onrecht om niemants wil doende sijt// Godts
Ga naar margenoot+ wet en sijn verbont hout na tbetamen// want dit doende
godtvreesende altijt.
Ga naar margenoot+ Handelt hier trouwelijck met uwen naesten,
Ga naar margenoot+ Medeghesellen toont dit oock gheheel,
Ga naar margenoot+ Wilt v tot gheen bedroch oft onrecht haesten,
Ga naar margenoot+ Ontrect den vrienden oock niet huer erfdeel.
Ga naar margenoot+ Sijt altijt vlijtich in oprechte mate,
Ga naar margenoot+ Met valsch ghewicht v weghen niet beghint,
Ga naar margenoot+ Schickt v te vreden tsy verlies oft bate,
Ga naar margenoot+ Het sy oock oft ghy veel oft weynich wint.
Ga naar margenoot+ Handelt oprecht met den tijtlijcken goede,
Tsy in vercoopen oft dat ghy incoopt,
Ga naar margenoot+ Wilt v kint leeren en spaert gheen roede,
Ga naar margenoot+ Al voor den boosen knecht den gheessel knoopt.
Voor een boos wijf wilt v goet wel bewaren,
Ga naar margenoot+ Hebt ghy veel omslachts v goet wel besluyt,
Telt ende afweecht v goet uwen dienaren,
Schrijft uwen ontfangh, en wat ghy wtgheeft.
Die oock door onuerstant hier weynich wisten,
Ga naar margenoot+ Int onderwijsen v gheensins verschrict,
Ouders dat sy met ionghe niet en twisten,
Soo wort ghy dan een mensche wel gheschict.
|
|