Voorwoord
Dit boek heb ik geschreven omdat ik de verschillende stukjes en beetjes die ik in de literatuur over emoties tegenkwam op een of andere manier wilde ordenen. En omdat ik erachter wilde komen wat ze te maken hadden met de emoties die ons dagelijks leven vullen. Op het moment dat ik eraan begon waren de verbanden lang niet altijd duidelijk.
Toen ik me aan het boek zette leek het doenlijk een verantwoord overzicht van het onderzoek over de emoties te geven. Nu het af is ben ik er niet zo zeker van of ik daarin ben geslaagd, gezien de toegenomen belangstelling voor de emoties in de afgelopen jaren. In ieder geval heb ik in het begin van 1985 de laatste hand aan het boek gelegd.
Ik heb veel gehad aan de gesprekken, commentaren en andere bijdragen die ik van verschillende kanten mocht ontvangen. Ik wil de leden van onze onderzoeksgroep over emoties, met wie ik dit boek heb doorgesproken, bedanken voor hun stimulerende opmerkingen en bijdragen: Bob Nieuwenhuyse, die we hebben moeten verliezen, Bob Bermond, Gerbrand Bovenkerk, Rita Dapper, Huib van Dis, Hetty Rombouts, en Martijn den Uyl.
Ik bedank mijn moeder voor haar hartelijke steun en haar voortdurende bereidheid mij terzijde te staan.
Ik wil mijn goede vriend Louis Tas bedanken voor zijn niet aflatende belangstelling, commentaren en ideeën, en mijn overleden vriend Johan Barendregt voor alles wat ik hem verschuldigd ben.
Ik ben ook een aantal mensen dankbaar voor het feit dat zij delen van het manuscript hebben gelezen en van nuttige kanttekeningen voorzien: Jon Dorling, Paul Ekman, Richard Lazarus, Avishai Margalit, Co Orlebeke, Nanne van de Poll, Karl Pribram, Klaus Scherer en Paul Voorhoeve.
Veel dank gaat uit naar Molly Veenman en Andries Denys voor het en-thousiasme waarmee ze de tekst hebben voorbereid; eveneens Andries voor zijn intelligente en zorgvuldige redactie van de laatste versie; in het bijzonder naar Willy Krijnen voor haar onvermoeibare inzet bij de talrijke eerdere versies; en naar Hansje Ehbets voor al haar hulp. Ik bedank Anjo Anwierden voor de tijd en energie die hij gul heeft besteed aan het aanpassen van de tekstverwerkingsfaciliteiten aan mijn wensen, en Beulah Mac-Nab en de bureauredacteur van Cambridge University Press, Bill Green, voor de moeite die ze zich hebben getroost mijn Engels te fatsoeneren.
Ik wil Yolande Waldeck en Roos Kroon bedanken voor hun inspiratie en vriendschap.
Dit boek geef ik aan mijn kinderen. Het is het beste wat ik heb te bieden.
Amsterdam, maart 1986