Tweestemmige zangstukjes voor de jeugd
(1842)–A. Francken– Auteursrechtvrij
[pagina 18]
| |
[pagina 19]
| |
2.
O! als zij klimt,
En schittrend glimt,
Bij 't statig opwaarts rijzen,
Wie zou dan niet,
In 't vrolijk lied,
Den grooten Schepper prijzen?
3.
Of als zij zinkt,
En heerlijk blinkt,
Bij 't zachtkens nederdalen,
Dan zien we ook daar
Gods grootheid klaar,
In rijk gekleurde stralen.
4.
Die lieve zon
Is ons een bron,
Van onbesefbre waarde,
Haar warmte en gloed,
Die alles voedt,
Geeft vruchtbaarheid aan de aarde.
5.
Wat leert mij dan
't Beschouwen van
Dat groot en heerlijk wezen?
Dat 't door Gods magt
Werd voortgebragt,
En ik dien God moet vreezen.
6.
O, goede God!
Ook 't kinderlot
Is met genot doorweven,
Slechts dan is 't hart.
Vervuld met smart,
Als wij niet deugdzaam leven.
7.
Hem, die de zon,
Eens scheppen kon,
Hem wil ik eer bewijzen,
Met lust en vlijt,
Hem, t' allen tijd,
Door mijne daden prijzen.
|
|