Tweestemmige zangstukjes voor de jeugd
(1842)–A. Francken– Auteursrechtvrij
[pagina 8]
| |
[pagina 9]
| |
't Is zomer. Ziet hoe alles bloeit!
De vogel zingt; hoor 't vee eens loeit,
Zie hoe het vischje spartelt.
't Is alles leven, alles vreugd,
Natuur viert feest, 't is al verheugd,
Elk zingt en speelt en dartelt.
De Herfst is daar. Hoe rijk. belaân,
Ziet men den landman huiswaarts gaan,
Hij dankt den Hemelvader.
De lucht wordt graauw, het weder guur,
De dagen kort, en ieder uur
Brengt ons den winter nader.
De winter heerscht; en struik en boom
Staan dor; en meer, rivier en stroom
Zijn nu tot ijs gevroren.
De sneeuw bedekt en pad en land;
Men zwaait op 't ijs naar alle kant,
Niets schijnt hun vaart te storen.
Zoo geeft de lente ruime vreugd,
De zomer maakt op nieuw verheugd,
De herfst kan ook verblijden;
De winter geeft ons 't ijsvermaak.
Wie dus de jaargetijden laak',
Ik zal ze blij verbeiden.
|
|