Figuratief overschot(1953)–Robert Franquinet– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 3] [p. 3] Stad I Op de grote postkaart van Utrillo regent het met de droefheid van vier uren het tentdoek klapt tegen de muren van het nabuurschap. de ice-cream-venter die de partij ontrouw werd kreeg een nekschot. het draaiorgel verschimmelt in zijn vale doeken. de doodaanzegger komt weer op de straathoeken met zijn gelaat van God. hij vecht tegen de tederheid der dingen in zijn zwart habijt, een geloof zonder herinneringen is als een eindeloos duel met de tijd. het regent op de roerloosheid van zijn twee ogen die als de honden van de straat het heimwee bergen naar de overmaat. O het regent op de lege daken waaronder de verliefden aan elkander raken en alles wat zij niet uit liefde doen vergaat. [pagina 4] [p. 4] II Tegen de verfloze winterschijn staan nu met zwarte inkt getrokken de naakte bomen van het plein en alles in de bekraste schelp der uren drijft als een grijs droomschip in mijn gelaat voorbij. Op de bruggen geurt de wind naar vochtige havensteden met hun tedere nevroze de dag is als een valreep in het hemelloze de dromen varen op de wolkenvloot van het getij. Vorige Volgende