Charaksis(1946)–Robert Franquinet– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] [Ontstoffelijkt is het rooskleurig gelaat, de witte sneeuw der tanden] ONTSTOFFELIJKT is het rooskleurig gelaat, de witte sneeuw der tanden, en hoog ontstegen aan de wereldsche behaaglijkheid, verschemerd is de oorsprong en ook de Liefdesbanden achter de donk're groeve van een vergane najaarstijd, Toen wij ons riepen bij het knappende geluid der twijgen, 't geruisch der zwaluwscholen langs de vroege wei, nog géén twee angsten, doch een zalig zwijgen, dat ons terugvoerde over de grenzen van 't getij. Eén oerbeeld met het onuitwischbaar teeken, blind in elkanders blik, verrukt bij dezen inkeer, stegen wij sneller naar hoog're wereldstreken en schouwden in het dal geen zwarte steden meer. Wild en wit als het besneeuwde bergland, waar niemand is getreden, waaien de wolken tot azuur uiteen; wind en zon hebben uw leest omstreden, maar buiten mijne kracht, o vrouw, was er geen een, Die tot zich beurde dit ooft, zoo zoet gewonnen, waarrond sinds jaren het herrefstrood om zooveel wee, om zooveel nood de draden heeft gesponnen, schooner dan sluier en moederschoot. Vorige Volgende