Anansi. Surinaamse volksverhalen
(2006)–Simon Franke– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
Woord voorafGa met mij mee naar de plantage van mijn Grootouders van vaders zijde. Plantage Brunswijck aan de Cottica rivier in Suriname. Een kolossaal stuk grond van ongeveer drie à vier hectaren open gekapt bos met een brede aanlegsteiger in de vorm van een lange brug. Aan het einde was een trap die behoorlijk diep en stevig in de kleigrond stond. Er lagen vier korjalen waarvan één met overkapping tegen de dijk aangemeerd. De dijk was van klei. Twee gebouwen stonden tegenover elkaar. Het ene deed meer denken aan een vrij lange loods waarvan het deel dat tegenover het woonhuis stond de keuken voorstelde. Er waren veel kippen en via een pad ging je het donkere bos in. Wat ten strengste verboden was. Heel veel bomen en ook allerlei vruchtbomen stonden er. Het statige woonhuis stond op stenen neuten met een schitterend balkon over de gehele breedte. Slechts twee schommelstoelen in de ene hoek en in de andere hoek een hangmat, sierden het balkon. Via een mini bordesachtige stoep van vier treden en een platje, kon je het huis binnengaan. Zittend op dat platje speelden de talrijke vertelsessies van mijn Grootmoeder zich tegen de avondschemering af. De grote vakantie - zoals die in Suriname genoemd wordt - is te vergelijken met de Hollandse zomervakantie. In mijn herinnering zijn die vakanties op plantage bij mijn Grootouders een groot vertel- en spel festijn geweest. Nichtjes en neefjes van veschillende ooms en tantes, eveneens uit Pamaribo, waren van de partij. Mijn Opa ging vissen of op jacht en het leek alsof mijn Oma de gehele dag aan het bakken en braden was. Telkens werd ons iets lekkers toegestopt. Ze zat bijna geen moment stil. | |
[pagina 8]
| |
En dan was daar die prachtige knal-oranje zonsondergang. Het werd schemerig. Waggelend als een gans kwam ze aangelopen. Gekleed in haar kotoGa naar eindnoot1 en jakiGa naar eindnoot2. Mooie frisse kleuren. In haar ene hand droeg ze de smokopatuGa naar eindnoot3, in de andere de olielamp. Dan zeeg ze neer op het platje. De smokopatu kreeg op aanwijzing van mijn Oma een plek - links van haar op de grond - waardoor de wind zachtjes de rook de juiste richting opblies en wij van de muggen geen last hadden. Het flikkerende licht van de olielamp bescheen de gezichten van ons allemaal. Ook dat bijna rimpelloze, maar van grootse mimiek vertrokken gezicht van mijn Oma. Een ieder was fris gebaad met slaapjurk of pyjama aan. De bordjes waar het avondeten op gelegen had, waren stuk voor stuk schoongelikt. Alleen als je bord leeg was mocht je erbij zijn. In gespannen houding zaten wij zo dicht mogelijk om haar heen, hangend aan haar lippen. Dan begon mijn Grootmoeder met een hoge stem ...Ajoo ...Eertintin Ba Anansi bin di, oftewel Lang lang geleden of er was eens Broeder Spin... Ohja, we werden dan getrakteerd op soms wel drie tori'sGa naar eindnoot4 voordat we naar bed hoefden. Naarmate het donkerder werd verloor ik oogcontact met mijn Oma. Slechts de contouren van haar gezicht kon ik waarnemen. Ik keek naar haar op vanwege de plek - de onderste stoeptree - waar ik meestal zat. De hemel, met haar tapijt van sterren leek een lijst om het gezicht van mijn Oma. Die koele avondbries en het gestoei van de dag zorgden ervoor dat je al gauw slaap kreeg. Terwijl mijn Oma aan het favoriete verhaal over hoe de wijsheid op de wereld kwam begon, droeg mijn Opa sommigen behoedzaam naar bed. Nyankopon - de god der goden - wilde zijn wijsheid terug en stuurde Ba Anansi langs alle huizen om die op te halen. Anansi stopte alle wijsheid in een grote kalebas.Ga naar eindnoot5 Maar Anansi zou Anansi niet zijn als hij niet zeer hebberig werd. Hij besloot alle wijsheid zelf te houden en in de Kankantri - de hoogste boom - te gaan wonen. Hij hing de kalebas om zijn nek hangend op zijn buik en hij begon de moeizame klim naar de top. Telkens gleed hij terug vanwege die grote kalebas op zijn buik waardoor hij zich nauwelijks aan de stam kon vasthouden. Onder aan de boom stond een jochie van een jaar of acht dat steeds om Anan- | |
[pagina 9]
| |
si's aandacht vroeg maar geen gehoor kreeg. Ba Anansi was weer eens een stuk lager gegleden, toen hij besloot te vragen waarom dat jochie hem lastig viel. Toen de jongen zei dat het slimmer was de kalebas op zijn rug te hangen dan op zijn buik, schrok Anansi zo heftig dat hij met kalebas en al naar beneden tuimelde. De kalebas brak en de wijsheid viel in miljarden stukjes over de hele wereld. Een ieder kreeg een piepklein stukje en het is aan jou wat je met je stukje doet.
Op schitterende wijze is in dit boek met de reeds bestaande kennis van Anansi Tori's omgesprongen. Wijsheid toegepast om te inspireren en zo voortbordurend op de culturele ontwikkeling van Suriname. Het innovatieve karakter om behendig de lezer wat historisch besef bij te brengen maakt het boek dubbel interessant. Ook de Anansi Tori's uit dit boek lenen zich voor alle mogelijke situaties om verteld te worden. Denk maar aan het vertellen als activiteit bij de dementerende mens. Het is dan ook toe te juichen dat de uitgever een deel van de opbrengst van dit boek ten gunste doet komen van de Stichting Wiesje, die bouwt aan vierentwintiguurse warme zorg voor mensen met dementie in Suriname.
Epse, november 2005 - Gerda Havertong |
|