Voorwoord
Het is voor mij een genoegen dat de titelpagina van dit proefschrift gesierd wordt met het vignet van de Noord-Hollandsche Uitgevers Maatschappij, vooral omdat haar genereuze aanbod van publikatie gebaseerd is op nauwe betrekkingen in een nog recent verleden.
In de definitieve vormgeving van dit boek heeft Mevrouw A.S. de Haas een zeer belangrijk aandeel gehad; alert en zorgvuldig redigerend, heeft zij veel meer gepresteerd dan toch al van een editor verwacht wordt.
Gedurende het afgelopen jaar is Clemens van Soest, als jong vakgenoot, bij bibliotheek- en archiefwerk een secure en trouwe assistent geweest.
Ter aanvulling van documentaire gegevens, ter verbetering van vertaling en opheldering van juridische en monetaire puzzels heb ik een beroep mogen doen op autoriteiten in verschillende disciplines; een verzoek om hulp dat steeds royaal werd gehonoreerd. In de betreffende passages van deze studie is hun daarvoor mijn welgemeende dank betuigd.
Al deze woorden van erkentelijkheid betreffen de ‘contemporaine historie’ van dit proefschrift. Die geschiedenis als geheel gaat terug tot december 1945, toen ik in de Bodleian in Oxford literatuur zocht over de ‘Grand Tour’. - Als triest gevolg van het lang-durende wordingsproces staat aan de keerzijde van de titelpagina niet de naam van professor dr. Th. J.G. Locher, die de eerste schetsen heeft beoordeeld. De tekening van de educatiereis werd pas vele jaren na zijn overlijden voltooid. In een later stadium heeft professor dr. A.E. Cohen met bemoedigende woorden en goede raad een nieuwe aanzet gegeven tot doorzetten en afmaken.
Aan gevoel en respect voor traditie en ongeschreven wetten heeft het mij nooit ontbroken. Maar ik betreur het dat een Leidse mos mij verhindert namen te noemen van zeergeleerde en hooggeleerde historici die werkzaam zijn op steenworp afstand van het Rapenburg. Van hun commentaar immers heeft dit proefschrift in verschillende opzichten geprofiteerd. Dit geldt bovenal ten aanzien van degene die mij als ‘gouverneur’ op mijn groote tour heeft begeleid.
Behalve erkentelijk voor bijdragen aan inhoud, vorm en uitgave, ben ik dankbaar voor een ‘onwaerdeerlyck’ geschenk van begrip en geduld, afkomstig van hen aan wie dit geschrift is opgedragen.