Aan den geleerden heere, Joannes le Francq van Berkhey.
Het tweede Eeuwfeest van Leydens Ontzet met eene openbaare redevoering in dichtmaat vierende den 4den van Wijnmaand 1774.
Daar ge ieder in den lof der Dankbaarheid deed weiden,
Werd U de Kunstprijs door het Zang-choor aangeboôn:
Apol drukte op Uw kruin de heil'ge lauwerkroon:
't Gevoelig hart kost naauw van Uwe klanken scheiden.
Nu stelt een heldendicht ter eer van 't juichend Leyden,
Die braave deugd op nieuw met Uwe kunst ten toon:
U ziet het Vaderland, als zijnen liefsten Zoon,
Den roem van Vrijheidsmin, vol dapp'ren moeds, verbreiden.
Zo word, ô francq! Uw naam een onverderflijke eer
Bij Neêrlands Volk bereid door Uwe fenixveêr:
Voor U gaan 't Kerkgebouw en Pallas zaalen open.
Volhard slechts onvermoeid in nijv'ren lettervlijt.
En gij, mijn Leyden! groei den afgunst trots ten spijt:
Nooit moet geweld of ramp Uw sterke vesten sloopen.