Bij de uitgaave der dichterlijke redevoeringe van den weledelen zeer geleerden heer Joannes le Francq van Berkhey,
Bij gelegenheid van het 2de Eeuwgetijde van Leydens Ontzet, uitgesproken.
Wie in een wellustbeek van Poëzij wil baaden;
Wie 's Lands geschichtkunde eert; wien dierbre Vrijheid streelt;
Wie met een' blijde ziel in Neêrlands Heilstaat deelt;
Die leez', herleeze, en kusch' dees meêr dan gouden blaaden.
De Leydsche Puikpoëet, Le Francq, zingt Leydens daaden;
Maalt grooten van de Werff; schetst eed'len Douzaas beeld;
En neemt, terwijl Hij juicht, of om Stads rampen kweelt,
De ontroerde harten in van Burgerije, en Raaden.
Elk twist, Berkhey! of zucht voor Stad en Vaderland,
Dan de invloed van Apoll' bij U de kroone spant:
Doch, niemand kan in beide U ooit te boven streeven.