Natuurlyke historie van Holland. Deel 6
(1807)–J. le Francq van Berkhey– AuteursrechtvrijJ. le Francq van Berkhey, Natuurlyke historie van Holland. Deel 6. P.H. Trap, Leiden 1807
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar collectie INL, Leiden
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Natuurlyke historie van Holland. Deel 6 van J. le Francq van Berkhey in de eerste druk uit 1807.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (II, IV, t.o. 16v, t.o. 293, t.o. 333, t.o. 353, t.o. 359, t.o. 375, 376) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
NATUURLIJKE HISTORIE van HOLLAND.
zesde deel.
[pagina III]
NATUURLIJKE HISTORIE van HOLLAND, door J. LE FRANCQ VAN BERKHEY.
Med. Doctor en Praelector in de Natuurlijke Historie aan 's Lands Universiteit te Leyden, Lid van verscheidene zoo Uitheemsche als Vaderlandsche Maatschappijen der Natuur- en Dichtkunde.
ZESDE DEEL.
met noodige afbeeldingen.
te LEYDEN,
Bij P.H. TRAP.
MDCCCVII.
[pagina V]
Korte inhoud der hoofdstukken van het zesde deel.
HET RUNDVEE. | |
DERDE AFDEELING. | |
eerste hoofdstuk. | |
Verhandeling over de inwendige deelen der Koeijen in het algemeen, en bijzonderlijk over de ingewanden der Borst. | Bladz. 1 |
tweede hoofdstuk. | |
Beschrijvende het middenrif, benevens de ingewanden van den buik, als: de lever, de milt, het alvleesch, den ommeloop, nieren, darmen enz. | Bladz. 88 |
derde hoofdstuk. | |
Ontleed- en Natuurkundige Beschrijving van de Maag der Koeijen, hare zonderlinge plaatsing en werking in de herkaauwing en spijsvertering. | Bladz. 143 |
[pagina VI]
KORTE INHOUD. | |
vierde hoofdstuk. | |
Beschrijving van de inwendige gedaante der Koemaag. | Bladz. 186 |
vijfde hoofdstuk. | |
Behelzende eene inleiding tot de kennise van de mannelijke en vrouwelijke teeldeelen der Runderen in het algemeen, en bijzonderlijk eene Ontleed- en Natuurkundige beschrijving der teeldeelen van den Stier, mitsgaders deszelfs teeldriften. | Bladz. 265 |
zesde hoofdstuk. | |
Behelzende eene nadere en meerder Ontleedkundige beschrijving der teeldeelen van den Stier. | Bladz. 293 |
zevende hoofdstuk. | |
Behelzende eene Ontleed- en Natuurkundige beschrijving der vrouwelijke teeldeelen in eene Koe. | Bladz. 354 |