Tpalays der gheleerder ingienen, oft der constiger geesten(1556)–Frans Fraet– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio Giiijr] [fol. Giiijr] xcvij. Hoe dat soffraen meer wort vertreden, wilt aenmercken Tot allen percken // hoe dat meer voorspoedelijck Is wassende, reyn int verstercken Sghelijcx een edel herte reyn, en vroedelijck Hoe meer tegenspoets, hoe dit meer oueruloedelijc Sal prospereren, in tijde van verdriet // hier Hy sal sijn lijden hier wederstaen ootmoedelijck Met patientie verwinnende sinen druck siet // fier Niet achtende veruolginghe oft sulc bediet // schier Verdraghende alle lijden duer Gods assistentie Verstaende teghenspoet, dat achtende niet // dier Oock doot, viant, en swerelts violentie. Vorige Volgende