Tpalays der gheleerder ingienen, oft der constiger geesten(1556)–Frans Fraet– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio Cvijv] [fol. Cvijv] xl. Die groote dief is wt om officie grootelijck op dat hi door sulc middel blotelijc // groot en cleyn Soude scheeren, onder tschijn van recht miniootelijck Die hi aenueert om castijden ghemeyn Die wijle is vast slapende de Prince reyn Tot dat tijt is, en dan coemt hi diligentelijck De spongie wtdouwen van sulcken vileyn Hem afnemende, dat hi presentelijck De cleyn dieuen af heeft benomen violentelijck Die is onthooft, oft ghehanghen, tsinen onspoede Beter waer somtijts sulcken daet innocentelijck Anders ghestraft, Rechters nemet voor tgoede. Vorige Volgende