Tpalays der gheleerder ingienen, oft der constiger geesten(1556)–Frans Fraet– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio Bvijv] [fol. Bvijv] xxiiij. Denct oft dit is een dinghen wel bequame Dat een suege infame, met een bagge triumpheert Peyst oft oock wel is een dinghen eersame Dat een kint met een dagghe domineert Oock dat hem een quaetbeley, hooghe exalteert Een botoore, conterfeyt den wijsen gheleert Eenen ezel dat hi hem seer autoriseert Eenen buffel datmen hem seer eert Dit sijn al saken, die gaen verkeert Elck behoort te hebbene, tis goet om mercken Dat hem is vueghende, reyn onuerseert Den man de dagghe, den dreck dat vercken. Vorige Volgende