Tpalays der gheleerder ingienen, oft der constiger geesten(1556)–Frans Fraet– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio Bijr] [fol. Bijr] xiij. Men siet veel ezels hebben residentie Al en hebben si excellentie // noch gratie Hoe wel si sijn plomp, sonder inuentie Men sedtse op cussens, men doet haer salutatie Menich groot hooft en loeris heeft regnatie In veel plaetsen tis om mercken bloot. En de peerden moeten slauen telcker spatie Daer den ezel in rusten leeft, ist peert in noot Die gheleerde leuen in grooten wederstoot En nv men den ezel verheft in allen hoecken En men hem feeste bedrijft seer groot Ghi gheleerde wilt elders recreatie soecken. Vorige Volgende