Tpalays der gheleerder ingienen, oft der constiger geesten(1556)–Frans Fraet– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio Avir] [fol. Avir] v. Die laet de vlueghe sbals, en na dopstuycken wacht En was noyt gheacht // goet speelder voorwaer Die den schoonen wech verlaet, en loopt inden gracht En was noyt goet looper, tis openbaer Tis oock groot abuys, te laten eenpaer Sijn voorspoet, om een woorts toeseggen, is sot // wel Dat seker is, en is niet om misprijsen claer Een wijs ver stant sal hem wachten, merct dit slot // snel Sot bestaen, en hooueerdich reuot // spel Doetter vele vallen, datter elck af grijst Ydel glorie, is hier een cranck lot // fel Sulcke in sijn eyghen teghenspoet veriolijst. Vorige Volgende