Dankbetuiging
Ik dank mijn leermeester E.A.D.E. Carp voor zijn inspiratie.
Aan P.A.H. Baan dank ik een paar gesprekken die net de steun waren die men soms nodig heeft.
Ik dank mijn vrienden John Waage, Pier Engelsman, Louis Tas jr. en Andries en Berta van Dantzig. Ieder op eigen wijze waren zij klankbord en medestander.
Dankbaar ben ik ook voor de raad die mijn vriend Thijs Chanowski mij gaf. Als specialist in communicatie zei hij eens tegen me: ‘Ophouden met erover te praten, je moet gewoon dat boek schrijven.’
Ik dank Loek van Vollenhoven, Pim Eijgenstein, Ron van Vleuten en vele andere vrienden voor hun hulp en steun tijdens de voorbereiding van dit boek.
Ik dank de medische directeur van Chestnut Lodge, Dexter M. Bullard en de klinische directeur, Marvin L. Adland. Ze gaven me de vrijheid en samen met de vele collegae-psychoanalytici in Amerika ook veel warmte en vriendschap. In het bijzonder dank ik ook Kenneth Artiss die mij in een paar ontmoetingen de ogen opende voor de betekenis van de taalwetenschap. Zijn kennis en onderzoekend-vragende geest zijn voor mij van groot belang geweest. Ik dank mijn leermeesters van het ‘Washington Psychoanalytic Institute’ en in het bijzonder Edith Weigert - mijn leeranalytica - voor haar diep begrip en invoelend vermogen.
Na mijn terugkeer in Nederland dank ik aan Willy Arendsen Hein een relatie met tegenstellingen en strijd. Maar ook een verstandhouding die nooit mijn respect en bewondering voor deze pionier op het gebied van de organisatie van een modern psychotherapeutisch centrum heeft verminderd.
Ik dank René de Monchy die mij als psychoanalyticus in een donkere tijd heeft willen bijstaan.
Babette Röschlau en Fleur Kemper hebben mij geholpen met al het typewerk. Voor hun enthousiasme en steun ben ik bijzonder dankbaar.
Amsterdam, januari 1971