Arions vingertuig
(1645)–Thomas Fonteyn– AuteursrechtvrijOpdeunende verscheide minne-klagjes, koozingen, boertigheên, en andre rijmpjes en gezangen
[pagina 190]
| |
Toon: Verheft u diep gezugt.
ALs liefde groeid en wast,
Dan groeid en klimt de last;
Byzonder, wen een Maagd de boertelust beheerd:
Zoo leeftze met een Knegt, al naar ‘er lust begeerd.
Zy foolt hem naar ‘er wil,
En, hy moet zwijgen stil.
Zy slaapt; dewijl hy koomt des avons voor ‘er huis,
En, leeft ‘er me’e, gelijk de Katte met de Muis.
Alst wat te lange duird,
Dat het de Knegt verzuird,
Zo spantze wederom een reefjen uit, van troost:
Dan is hy strak al we’er van ‘t liefdevier gerooft.
Dan leids’ hem wederom
Door weegen, schuin, en krom,
| |
[pagina 191]
| |
En past op hem gelijck een voerman op zen zweep
Dan raakt hy mennigmael we’er lijdig in de kneep.
Puff, Meissens, zei een quant.
Ie bent, na mijn verstand,
Te zlim, te erg, te loos, ik houwme van je string;
Ik hebt genoeg geproeft, toen ikk’er lest aan hing.
Hou! zoetjes! niet gemeen
Gesproken, ‘k zalje sche’en.
Die trouw is is opregt. Die veinst, veinst voor zen deel.
Spreekt van ‘t gevry geen quaad, of immer spreekt niet veel.
Tis vry’ Heers werk.
Maats, vreê, en stilte, ‘k wil met uw’ meê kennis maken.
Om door de kennis, eens, met uw’ geloof te raken.
|
|