Arions vingertuig
(1645)–Thomas Fonteyn– AuteursrechtvrijOpdeunende verscheide minne-klagjes, koozingen, boertigheên, en andre rijmpjes en gezangen
Toon: Jannetton. of: Galathea geestig Dier.
VLugge Nimfjes van ‘et Spaar,
Aertig, zoet, en lustig,
| |
[pagina 174]
| |
Mooie Meisjes allegaar,
Wonder fix en rustig:
Hoe komt dat gy ons zo troond,
Daar gy aan ‘et water woond,
Weetge niet dat golven,
Tbrandend viertje dolven?
Ai wat kal ik; neen, wanneer
‘Zavonds in de duister,
Mennig Vrijer neemd zen keer
Na zen Zieltjes luister:
Doet hem, bid ik, haastig op,
Met de allereerste klop;
Of hy zou ‘t ontzluipen
En int Spaar verzuipen,
Want zo haast een heete koorts
Stijgt in’t bloed en harzzen
Met ‘er brand, zo rendze voords
Om hem af te parzzen,
‘t Gloorend glommen in zen Borst.
Groote brand, wekt grote dorst
| |
[pagina 175]
| |
Hy, om die te koelen/
Zou in’t Spaar hem spoelen.
En door zwelgens gulzigheid
Zouw hy ligt verzmooren:
Gulzigheid heeft veel verleid,
Hier waart wis beschooren.
Meisjes volg dan mijnnen raad,
Laat niet wagten op de straat,
Anders, tzou gebeuren
Datge ‘t zou betreuren.
Naklagen helpt niet.
Nu Nimfjes, wenge my niet hartelijk bedankt
Voor zulk een raad, ik zeg, je doet dan lijk een fankt.
|
|