Arions vingertuig
(1645)–Thomas Fonteyn– AuteursrechtvrijOpdeunende verscheide minne-klagjes, koozingen, boertigheên, en andre rijmpjes en gezangen
Toon: Als Atalanta Doden maakte.
TOen Cupido zijn zwinbre pijlen
Na de borst dee ylen,
Van Tirzis, wier zijn koele ziel onsteken met een brand,
| |
[pagina 132]
| |
Een heeten gloed// die zijn gemoed, tot Min kon vijlen,
Dies hy nu klaagd// en zoekt en vraagd, om hulp en onderstand.
Maar Galathe zijn hart vermaken,
Kan ‘et gloorend blaken
Van zijn wijtlufte vlam verdooven, door een enig woord:
Dies Tirzis zugt// met naar gerucht, om eens te zmaken
Den heil en baat// waar op dat staat// wat totzen leven hoord.
Maar Galathe nog niet getroffen
Laat ‘er niet verbloffen
Ze schreid, ze rend zoo veerdig voor ‘er ziekke Tirzis heen:
Hoe meerze loopt// en ‘t veld deursloopt hoe meer ‘tversloffen,
Op hem min vat// maar hy zoo rad; die volgt ‘er met gebeen.
Ai Galathe sta stil van vlugten,
Laatme niet meer zugten,
| |
[pagina 133]
| |
Keer weer: de armen van u Tirzis staan al opgespard,
Om u, mijn kroost// mijn heul en troost, met duisend vrugten
Van liefd en Min// als mijn Goddin, te eeren inmen hart.
Ze liet door zulk een wichtig spreeken
Haar versteendheid breeken;
Dies staatze stil en zegt al hijgend; ach! mijn Tirzis ach!
V heusze Trou// die doetme nou, bewijzen ‘t teken
Van weederliefd// die my doorkliefd, ik groet u met een lach.
De goede Tirzis aarzeld needer,
Zy verheft hem weder;
Hy zei, ô schone, nooit volpreeze ongemeene Maagd;
Reik my u hand// tot een verband, zo zaft en teeder,
V poesle le’en// zijn my gemeen, indien ‘et u behaagd.
Zy door een zoeten lonk gezonden
Na zen binnegronden,
Verwittigd hem genoeg ‘er liefde en oprechte Trou.
Daar schaakkeld’ toen// van zoen op zoen, de zuivre Monden
Een echte struik// wiens dartle pruik, heur maakte Man en Vrou.
Al om een. |
|