Arions vingertuig
(1645)–Thomas Fonteyn– AuteursrechtvrijOpdeunende verscheide minne-klagjes, koozingen, boertigheên, en andre rijmpjes en gezangen
[pagina 86]
| |
Toon: Hanske zneed ‘et kooren.
DIe munteloos, en dorstig gaat,
Maar met een beurs beladen:
Verwerppe vry dien overdaad
Van lastige gewaden.
Die qua’e verscheurde kleeren draagt,
Mach laten aff van ‘t pronkken:
Wiens bier de keel inwendig plaagt,
En drink daar van niet dronkken.
Men zmijt een qua’e vracht over ‘tboord,
Tgun vuil is maaktme schoonder:
Zo ‘t een off ‘t ander ons verstoord,
Vaak toond ons weer een hoonder.
Die niet veel om zen vrienden geeft,
Die kan, en machze schouwen;
| |
[pagina 87]
| |
Maar die een quade znorbol heeft
Die moetze zelver houwen.
Tis Ian dien fellen norszen kop
Die ellik doet verschrikken:
Men geeff hem vry wat lustig klop
Zo raakt die kop an stikken.
Zijn Wijf moet voelen zijn geweld
En dwingelandze nukken:
Zy vreest, wanneer hy is ontstelt,
Dat hy ‘er zal verdrukken.
Men wacht een Paard wanneer ‘et hold,
Een Stier in alzen tieren:
Een Varken als ’et knarst en grold,
En zo voords alle dieren.
Maar waarom Ians quaad hooft ontzien,
Dewijl hy ‘t kan verbetre,
Ik zou hem eer ‘et staalpunt bien
En naar ‘et gat toe veetre.
Hy mogtze houwen zo hy wouw
Hy zoud beget verlieze:
| |
[pagina 88]
| |
En daarom, waar ik als zen vrouw,
Ik scheurdes’ als een bieze,
Van een. |
|