Arions vingertuig
(1645)–Thomas Fonteyn– AuteursrechtvrijOpdeunende verscheide minne-klagjes, koozingen, boertigheên, en andre rijmpjes en gezangen
Toon: Het daget in den Oosten.
WAar loopt gy, Dorilea,
Waar heen’ sneld uwen tret,
Ach! Nimffe laat ik mee gae’
Ik ben op mijn verzet
| |
[pagina 78]
| |
Om laas; mijn hart, uw stappen
Na te trappen.
Het warremme Oostinje,
Off ‘t kouwde Noorderland,
Nogt ‘s Hemels regte linje
Off daer de zonne strand,
En zalme niet misnoege
Na te zwoege.
Wilt vry vrymoedig rennen
Ook antze dagen langk:
Ik zal, mijn voet, gewennen
Te treden in uw gangk,
Al lieptge naar ‘et oosten
‘Kzaltme troosten.
V flonker oog, verbolgen,
Dat stuir en zaft gezicht
Zal ik, als Noordstarr’, volgen
En blijven in’t gewigt
Ontrend uw’ schonen leeden,
Run, en treden.
| |
[pagina 79]
| |
Zo ghy dan nog blijft vlugten,
Zoo val ik, neergestort,
En bidd’, met duizend zugten,
Dat gy een Dafne wort,
Op dat ik met u stronkken
Nog mag pronkken.
Dan wil ik blijve klagen,
Mijn lijden en verdriet,
Mijn gantsche leevedagen
Om ‘tgun an my geschiet.
Dus Nimmf bind in uw voeten,
‘Kzal uw groeten,
Met heusheid. |
|