Arions vingertuig
(1645)–Thomas Fonteyn– AuteursrechtvrijOpdeunende verscheide minne-klagjes, koozingen, boertigheên, en andre rijmpjes en gezangen
Toon: ô Kostelijkken Tijd.
O Weereld! vol bedrog,
Hoe ben ik nu bedrogen:
Want onlanks speelde nog
Tgeflonker inmen oogen,
Van haar// van haar.
Die my ‘er gunst bewees in’t openbaar.
Maar nu ist heel verkeerd:
Want voor ‘er minnegluiren,
| |
[pagina 60]
| |
Word alledaag vermeerd
De nortzheid, en ‘er kuiren
Tot my// tot my.
Ik worde roet geschaft, voor lekkerni.
Ha! wreed’ en straffe Maagd,
Hoe lang heeft nu mijn lijden
U teere ziel behaagd,
Gekoesterd met verblijden?
Ai zeg// ai zeg?
En laat met een dien boos’ en zlimmen weg.
Draagd Liefd’ en zuivre Minn’,
Zy zalje niet verveelen;
En word mijn Zyvriendinn’,
Wy zullen zoetjes streelen
De le’en// de le’en,
Wen zy door tweeheid zijn geworden een.
Die Liefde draagt leeft zoet.
Die nijdig woeld woeld quelling;
Zoet geeft een goet gemoed,
En quelling baard ontstelling.
| |
[pagina 61]
| |
Mijn hart// mijn hart
Bedenk u wel, en licht mijn grote zmart.
Wil is wens. |
|