literatuur, lectuur, triviaalliteratuur, amusementsliteratuur, massaliteratuur, volksliteratuur. Wij hebben ten einde raad voor de term ‘populaire literatuur’ gekozen. Die schrijvers van ‘populaire literatuur’ zal men vergeefs zoeken in de handboeken van de officiële literatuurgeschiedenis, ze zitten, om de beeldspraak van de schoolmeester nog even voort te zetten, als de slechte leerlingen achter in de klas, hoe groot ook hun productie en hun lezerspubliek is, hoe goed ze ook in staat zijn de trucs en technische vaardigheden van de lievelingen en bollebozen van de meester toe te passen. Maar ja, ze hebben te weinig talent, ‘ziel’ en ideeën, zeggen de schoolmeesters, die meestal niet eens meer de moeite doen hen nog een beurt of cijfer te geven.
Waarom besteden een aantal neerlandici in Amsterdam dan toch aandacht aan deze schrijvers? Waarom niet ook hier de traditie voortgezet van het uit de negentiende eeuw stammende onderwijsideaal, waarin aan Literatuur met een grote L een grote waarde werd toegekend voor de vorming van de jonge mens? Het antwoord op deze vragen is niet zo gemakkelijk te geven; de motivatie zal bij de auteurs van deze artikelen zeer verschillend zijn.
Toch zullen zeker de volgende factoren een rol gespeeld hebben: Allereerst is er de steeds groeiende belangstelling voor de literatuursociologie met een empirische en marxistische richting. In de relatie van literatuur en maatschappij wordt met name aan de receptie van literatuur aandacht besteed. Ik geloof niet dat ik overdrijf, als ik zeg, dat dit empirisch gerichte onderzoek van het gedrag van de lezer voor de hermeneutische literatuurwetenschap vergaande consequenties heeft. Er is vooral in W. Duitsland veel onderzoek verricht naar de receptie van triviaalliteratuur door grote lezersgroepen en naar de ideologische achtergronden van zowel de producent als de consument. Het artikel van Rombout in deze bundel wil o.a. een overzicht zijn van de belangrijkste resultaten op dat gebied.
Belangrijker misschien nog is een andere revolutionaire ontwikkeling in de literatuurwetenschap, die een ingrijpend veranderde houding ten opzichte van het fenomeen literatuur betekent. Sommigen spreken op grond van deze ontwikkeling van een crisis of voorspellen, dat er een nieuw paradigma op komst is. Deze nieuwe houding is duidelijk aanwezig in de bijdrage van Verdaasdonk, waarin hij suggesties doet voor een radicaal andere opzet van het onderzoek van literatuur en triviaalliteratuur. Men kan deze nieuwe richting misschien het best verduidelijken door de conclusies van Oversteegen als uitgangspunt te nemen. Oversteegen laat zien, dat het fenomeen triviaalliteratuur of populaire literatuur pas gedefiniëerd kan worden,